We trekken opnieuw Chitwan National Park in, deze keer op de rug van een olifant. Ik ben helemaal geen liefhebber van olifantenritjes, maar de informatiebrief van Djoser meldde ons het volgende: 'Een safari buiten de hekken van Chitwan National Park vanaf de rug van een olifant geeft 100% garantie dat u witte neushoorns te zien krijgt'. De reisleider probeert dit al te nuanceren door te melden dat die kans hooguit 99% is. Nog steeds aanzienlijk, maar ik zie de bui al hangen.
Onze vertrektijd is duidelijk afgestemd op de plaatselijke buienradar: de hele dag valt de regen met bakken uit de lucht, maar stipt om half drie drijven de wolken uiteen, zodat we onze olifanten droog kunnen bestijgen. We klimmen op torentjes, vanwaaraf we in het bakje op de rug van de olifant moeten klauteren. Per olifant vier personen, zodat voor ieder een hoek van dat bakje is gereserveerd en iedereen zo'n fijne paal tussen de benen krijgt gedreven.
Dan begint de marteling. 2,5 uur met je benen langs een olifant bungelen is al vreselijk, maar de route loopt over paden die eigenlijk te smal zijn voor zo'n beest, waardoor je met je benen voortdurend door de boomtakken wordt getrokken. Sommige van die bomen hebben grote doorns, dus ik ben blij dat ik voor de verandering adviezen heb opgevolgd en een lange broek heb aangetrokken.
We zien al snel een hert. En een varken. En nog een hert. En nog een varken. Tenminste, dat roept de gids enthousiast. Ik verdenk dat varken er sterk van gewoon hetzelfde beestje te zijn als net, dat snel is omgelopen. We hobbelen van vlakte naar vlakte, maar de meeste weiden zijn leeg, of ze worden slechts begraasd door een nieuw hert of hetzelfde varken. Op het laatste veld staat een uitkijktoren, waar de olifant ons naartoe brengt. De gids stapt via de slurf af en gaat op de eerste verdieping van de toren naar de wc. Als hij terugkomt, belooft hij ons nogmaals een neushoorn, nu binnen enkele minuten.
We lopen langzaam om de toren heen. Op de achterkant van het bouwwerk is levensgroot een neushoorn geschilderd. Ik kan de grap niet waarderen en voel nu al dat er vanavond veel kramp door mijn benen zal trekken als gevolg van het bungelen. Ik ben dus erg blij als we eindelijk van die beesten af mogen.
Bij dat afstijgen staan meteen meisjes klaar met trossen bananen die we kunnen kopen om aan de olifanten te voeren. Ik doe daar gelukkig niet aan, maar een groot deel van de groep trapt er wel in. Met hun nieuwe aanwinsten stormen ze op de olifanten af, waar ze meteen worden tegengehouden door hun baasjes: de olifanten mogen helemaal geen bananen eten. Als we ons omdraaien zijn de verkoopstertjes uiteraard spoorloos verdwenen.
Gelukkig eten we 's avonds in hetzelfde restaurant, zodat we in elk geval deze dag mooi kunnen besluiten, voor we dit tegenvallende Chitwan voorgoed achter ons kunnen laten. Eindelijk gaan we écht de bergen in trekken. Na ons mislukte avontuur met de neushoorns hoop ik dat de lucht in Pokhara helder genoeg is om de acht-kilometerpieken van het Annapurnamassief in de Himalaya fatsoenlijk te kunnen zien!
Onze vertrektijd is duidelijk afgestemd op de plaatselijke buienradar: de hele dag valt de regen met bakken uit de lucht, maar stipt om half drie drijven de wolken uiteen, zodat we onze olifanten droog kunnen bestijgen. We klimmen op torentjes, vanwaaraf we in het bakje op de rug van de olifant moeten klauteren. Per olifant vier personen, zodat voor ieder een hoek van dat bakje is gereserveerd en iedereen zo'n fijne paal tussen de benen krijgt gedreven.
Dan begint de marteling. 2,5 uur met je benen langs een olifant bungelen is al vreselijk, maar de route loopt over paden die eigenlijk te smal zijn voor zo'n beest, waardoor je met je benen voortdurend door de boomtakken wordt getrokken. Sommige van die bomen hebben grote doorns, dus ik ben blij dat ik voor de verandering adviezen heb opgevolgd en een lange broek heb aangetrokken.
We zien al snel een hert. En een varken. En nog een hert. En nog een varken. Tenminste, dat roept de gids enthousiast. Ik verdenk dat varken er sterk van gewoon hetzelfde beestje te zijn als net, dat snel is omgelopen. We hobbelen van vlakte naar vlakte, maar de meeste weiden zijn leeg, of ze worden slechts begraasd door een nieuw hert of hetzelfde varken. Op het laatste veld staat een uitkijktoren, waar de olifant ons naartoe brengt. De gids stapt via de slurf af en gaat op de eerste verdieping van de toren naar de wc. Als hij terugkomt, belooft hij ons nogmaals een neushoorn, nu binnen enkele minuten.
We lopen langzaam om de toren heen. Op de achterkant van het bouwwerk is levensgroot een neushoorn geschilderd. Ik kan de grap niet waarderen en voel nu al dat er vanavond veel kramp door mijn benen zal trekken als gevolg van het bungelen. Ik ben dus erg blij als we eindelijk van die beesten af mogen.
Bij dat afstijgen staan meteen meisjes klaar met trossen bananen die we kunnen kopen om aan de olifanten te voeren. Ik doe daar gelukkig niet aan, maar een groot deel van de groep trapt er wel in. Met hun nieuwe aanwinsten stormen ze op de olifanten af, waar ze meteen worden tegengehouden door hun baasjes: de olifanten mogen helemaal geen bananen eten. Als we ons omdraaien zijn de verkoopstertjes uiteraard spoorloos verdwenen.
Gelukkig eten we 's avonds in hetzelfde restaurant, zodat we in elk geval deze dag mooi kunnen besluiten, voor we dit tegenvallende Chitwan voorgoed achter ons kunnen laten. Eindelijk gaan we écht de bergen in trekken. Na ons mislukte avontuur met de neushoorns hoop ik dat de lucht in Pokhara helder genoeg is om de acht-kilometerpieken van het Annapurnamassief in de Himalaya fatsoenlijk te kunnen zien!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten