dinsdag 24 juli 2012

Do not honk if you love peace

Aangezien we er half twee ´s nachts arriveren, begint onze verkenning van Delhi met ons hotel. Onze kamer is één van de weinige met een raam, dus in eerste instantie zijn we daar erg blij mee. Het blijkt echter ook de enige kamer aan de straatkant van het hotel te zijn, wat betekent dat we wakker liggen van het voortdurende getoeter. De stad maakt daardoor meteen een vrij agressieve indruk. Als we de volgende dag met de bus de stad ingaan, blijkt toeteren hier geen onaardig verzoek is om doorgelaten te worden, maar een simpele gewoonte. `Hier ben ik, kijk uit´. Toch zijn er wel Indiërs die ervan afwillen, want op diverse plaatsen zie je aanplakbiljetten met de tekst 'Do not honk if you love peace'.

Voor we op pad gaan, is er het traditionele groepsgesprek: iedereen stelt zich voor en de reisleider legt de nodige zaken uit. Deze keer bevat zijn uitleg een nogal onbeschaamde vraag: of we allemaal, voor onze eigen bestwil, drie weken vegetarisch willen eten, omdat dat de hoeveelheid ziekte in de groep met 80% zou doen dalen. Het duurt even voor ik ben uitgelachen: goed eten is voor mij het voornaamste deel van het ontdekken van een land en vlees hoort daar natuurlijk gewoon bij. Daarbij ga ik ervoor deze 80%-mythe te ontkrachten

De eerste attractie van vandaag is de graftombe van Humayun, een kleine vorm van de Taj Mahal en allemaal net iets minder indrukwekkend, maar toch goed genoeg om op de Werelderfgoedlijst van Unesco terecht te komen. We bezichtigen nog de India Gate op een groot centraal plein, waarna we gaan lunchen in een ronddraaiend restaurant. De tafel wordt volgezet met allerlei Indiase heerlijkheden waarvan vooral palak paneer meteen favoriet is. De ober staat voortdurend uit alle bakjes eenieders bord te vullen. Ik twijfel of dat uit beleefdheid is, of omdat de kok de bakjes opnieuw nodig heeft.


Na de lunch gaan we naar de plaats waar Gandhi gecremeerd is. Ik weet nog dat we daar vroeger met de hele familie bij mijn oma naar de crematie van zijn dochter zaten te kijken en dat dat een televisiemoment is dat toen erg veel indruk op mij maakte. Als ik ooit zomergast wordt, dan wil ik dat fragment eigenlijk wel terugzien. Het laatste stuk tot aan de heilige plek zelf moeten we op blote voeten over de gloeiende stenen.
Onze busroute eindigt bij het Rode Fort in de oude stad. Vanaf daar zijn we op onszelf aangewezen. Niemand kiest ervoor het fort te gaan bekijken. Wij nemen een stinkende (nog erger dan de rest van de stad dus) tunnel naar de overkant van de drukke straat, waar allerlei marktkraampjes zijn. We manoeuvreren ons door de pis- en lijkenlucht en de mensenmenigte. Het valt meteen op dat hier alleen mannen zijn. Ons doel is de Jama Masjid, de grootste moskee van Delhi. Die bereiken we uiteindelijk en daar gebeurt iets heel vreemds: ineens zijn wij niet meer de toeristen, maar de honderden Indische moslims die de trap naar de moskee bewonen. Ongegeneerd zitten ze ons allemaal lachend aan te staren en maken ze foto´s van ons met hun telefoons.

We komen boven bij de ingang van de moskee. Natuurlijk moet je daar je schoenen uittrekken. Gelukkig staan wij dat netjes te doen als ik zie dat iemand de ingang betreedt met zijn schoenen aan. Meteen staat er een akelig mannetje met een tulbandje, diepliggende donkere ogen en een baardje: het voorkomende uiterlijk van een wereldberoemde figuur van wie de Verenigde Staten beweren dat ze hem vermoord hebben. Met een dikke houten tak knuppelt hij de ongelukkige man die niet goed oplette hardhandig de moskee uit. Wij kiezen ervoor om ons maar niet in dit wespennest te steken, wat achteraf goed blijkt, want groepsgenoten die wel zijn gepasseerd werd steeds gevraagd opnieuw te betalen. Als ze weigerden werden ze langzaam omsingeld door moskeebezoekers tot ze dat wel deden.

Een nieuw avontuur dient zich aan. We gaan terug naar het hotel met een tuktuk. Met z´n drieën stappen we in en begeven we ons in het drukke stadsverkeer van het oude deel van de stad. Dagelijks vallen hier zes verkeersdoden. De tuktuk wringt zich overal tussen, we worden afgesneden door grote stadsbussen en auto's passeren ons met hooguit een centimeter tussenruimte. Paniekerig gilt een groepsgenote bij elk bijna ongeluk, wat deze rit nog een stuk leuker maakt.

Als we stilstaan voor een stoplicht krijgen we achtereenvolgens een bedelende vrouw, een man die allerhande oranje-artikelen verkoopt en een om geld vragende travestiet aan onze tuktuk. We rijden weer. Daarbij snijden we een busje de weg af. Agressief toetert de bestuurder ervan naar ons tuktukmannetje. Vriendelijk zwaai ik naar de man, wat me op een universeel gebaar in mijn richting komt te staan...

Na drie kwartier bereiken we ons hotel om ons even op te frissen voor het diner. We nemen de metro naar het centrum en komen in de duurste winkelstraat uit: Connought Circle. In het restaurant hou ik me al meteen niet meer aan de afspraak. Ik kies voor eend uit de kleipot. Het is een goede keuze, want het is erg lekker.

Er ontstaat een lange discussie over het bier. Aan ons deel van de tafel zitten drie mannen die bier bestellen. Twee ervan, onder wie ikzelf, bestellen premium beer en de ander neemt regular beer. De twee anderen krijgen allebei een fles Kingfisher, het lekkere plaatselijke bier en ik krijg een fles alcoholvrij Carlsbergbier. Ik zit hier niet om Deens bier te drinken en zeker geen alcoholvrij bier, maar de ober weigert het terug te nemen. Na een hoop moeilijk gedoe ontstaat er ook nog discussie over het verschil tussen premium en regular aangezien beide andere heren een verschillende bestelling deden, ook in prijs, maar wel hetzelfde bier kregen. De ober beweert dat regular en premium hetzelfde is, ondanks het prijsverschil en dat mijn bier, waar gewoon opstaat dat het alcoholvrij is, alcohol bevat. Als hij beseft dat hij zijn leugens (of onkunde) niet langer vol kan houden, krijgen we het alle drie voor de prijs van regular bier en krijg ik een nieuwe fles, echte Kingfisher met alcohol.

De metro brengt ons terug bij hotel Good Times, waar we nog lang wakker liggen van het getoeter en van de enorme hoeveelheid indrukken van de stad, waar we morgen nog een ochtend zullen doorbrengen. Dan staat er een bezoek aan een Hanumantempel op het programma.

dinsdag 17 juli 2012

Mag ik u iets vragen?

"Meneer, mag ik u iets vragen?" Je kunt afgezaagd antwoorden met "Dat doe je al!" of doen alsof je interesse hebt en dit soort volk zo lang mogelijk aan de praat houden zonder iets te geven. Of zoals ik tegenwoordig meestal doe, glashard negeren, maar ontkomen aan deze bloedhonden is bijna onmogelijk. Mensen die op straat argeloze voorbijgangers lastigvallen met de vraag of je hun goede doel wil machtigen, horen in mijn ogen tot de laagste kaste. (Gezien ik deze week naar India vertrek, zal ik het bij die uitdrukking laten, dat voorkomt een hoop schuttingtaal).

Deze colporteurs van het laagste allooi hebben twee tactieken:
1. Ze kijken goed rond om te zien wie er met de grootste boog om ze heen loopt. Doorgaans ben ik dat. Hoe duidelijker je met lichaamstaal probeert aan te geven dat je niet van ze gediend bent, hoe groter de kans dat ze jou uitkiezen als slachtoffer. Als je dan zegt dat ze je niks mogen vragen, komt er standaard 'nog een prettige dag' uit op een toon die je duidelijk maakt dat je best wat vriendelijker had mogen zijn.
2. Ze gaan voor de stealthmodus: onopvallend staan ze in een rugzakje te graaien of iets anders aandachtafleidends te doen. Als je langsloopt, zijn ze daar ineens klaar mee, halen ze hun klembordje onder hun rugzak vandaan en stellen je de onvermijdelijke vraag of ze je iets mogen vragen.

Wanneer iemand gebruik maakt van de verwerpelijke methode twee, ben ik altijd te laat met nee zeggen en ga ik in op de vraag. Gelukkig kan ik altijd eerlijk zeggen dat ik genoeg tijd en geld besteed aan liefdadigheid. Dat gelooft dat brutaal volk nooit, waarop het verder gaat vragen om uit te vogelen of je ze niet bedriegt. Ook het punt van de machtiging geef ik altijd aan als kritiekpuntje. Wie mijn geld wil hebben, moet met een collectebus op straat gaan staan. Dan zal ik er gegarandeerd iets in stoppen, mits je doel me aanspreekt natuurlijk.

Ik heb niet de illusie dat zo'n stukje iets zal veranderen. Ooit schreef ik een bijtend stukje hierover naar de Metro, wat prompt als ingezonden brief in dit krantje werd gepubliceerd. Onder een valse naam weliswaar, maar dat was een wraakactie, weer een heel ander verhaal. Ik kwam erop toch nog eens wat woorden hieraan te wijden, toen ik vandaag op straat in de valkuil van tactiek twee trapte. Een klein, oud,  Aziatisch aandoend vrouwtje dat vanuit het niets leek te komen, stelde de vraag. "Mag ik u iets vragen?" Aarzelend zei ik: "Hangt ervan af wat...", want om nu zo'n omaatje helemaal te negeren, dat doe ík zelfs niet. "Eet u wel eens borrelnootjes?" HUH? Geen goed doel? Borrelnootjes? Beduusd loog ik: "Eh... nee," in mijn hoofd mijn leugen goedpratend met "Ik eet altijd tijgernootjes." "Hoe jong bent u?" Naar waarheid vertelde ik haar mijn leeftijd. "Dat was het!" Ongelovig staarde ik haar aan. Dat was het. Die woorden dreunden na in mijn hoofd.

Hoe kon het dat ik na het stellen van één zo'n triviale vraag alweer werd vrijgelaten? Normaal zijn straatmarketeers zo vasthoudend als de pest! Ik wenste het vrouwtje een prettige dag en bedankte haar voor de opgedane inspiratie!

vrijdag 13 juli 2012

Waarom keek die man nou in De Telegraaf?

Toen ik net op SG Were Di werkte, had ik al snel een bijnaam. Leerlingen noemden mij Mikey. Géén idee had ik van de oorsprong van die naam. Tot ik per ongeluk langs Discovery Channel zapte en daar een aflevering zag van Orange County Choppers. Een van de celebs uit dit best vermakelijke programma was Mikey Teutul, het zoontje van de baas. De stukjes vielen op hun plaats. Stevig mannetje, lang donkerblond krullend haar, klein brilletje: deze man was de bron van mijn bijnaam.


Ik zal toegeven dat ik niet erg blij was met deze man die mij imiteerde op televisie. Een keer ben ik, verkleed in een OCC-T-shirt met carnaval de kroegen in gegaan, maar niemand herkende mij als Mikey. Toen was ik helemaal klaar met hem.

Enige tijd geleden keek ik wat oude afleveringen van Topchef terug. Het was een seizoen waarin culinair recensenten en tijdschriftredacteuren als deskundigen hun oordeel gaven over gerechten. In één van de afleveringen dacht ik even mezelf het beeld in zien te wandelen. Stevig mannetje, lang donkerblond krullend haar, klein brilletje: Mikey als deskundige?


Het bleek Felix Wilbrink te zijn, culinair recensent bij De Telegraaf. Iemand met wie ik me eerder zou willen vergelijken dan met Orange County Mikey. Een slechtere gedachte die ik had was: 'Wellicht kan ik hier nog ooit eens gebruik van maken...' Een dikke maand geleden liep ik hem toevallig in het echt tegen het lijf op Taste of Amsterdam. In het echt lijkt hij een stuk minder op mij dan op de foto's.

Nu terug naar de hoofdvraag! In dit stukje schreef ik hoe de eigenaar van het restaurant schrok en druk in De Telegraaf begon te bladeren. Ik denk dat deze man mij 'herkend' heeft en even wilde controleren of ik het wel echt was. Wat zijn uitkomst was weet ik niet, maar het eten werd na dit incidentje wel een stuk beter!

donderdag 12 juli 2012

Bedenk je twee keer voor je naar India gaat!

Begin dit jaar bedachten wij dat het wel leuk zou zijn om komende zomer naar India en Nepal te gaan. Als we toen geweten hadden wat we ons daarmee allemaal op de hals haalden...
We belandden in een belachelijke bureaucratische molen en een lange tijd van veel verzamelen begon. Ik schreef namens mijn baas een verklaring dat ik komend jaar nog steeds op school zou werken, om die vervolgens door haar te laten ondertekenen. Natuurlijk kwam daarbij een bijpassende verklaring van mijzelf, waarin ik beloof in India niks te zullen doen met mijn beroep. Alsof ik dat überhaupt zou willen.

Ik ondertekende een algemene verklaring dat ik mijn visum slechts zou gebruiken om toeristische redenen en een extra aanvraagformulier omdat ik het land twee keer in wil: één keer omdat ik het land in wil en één keer omdat ik na Nepal terug vlieg over Delhi. Natuurlijk regelde ik ook een kopie van de factuur van mijn reis om nogmaals te bewijzen dat ik slechts toeristische bedoelingen heb.

Tijd om een pasfoto te laten maken. Geen gewone. Nee, in India willen ze een foto van 51 bij 51 millimeter. En die bevestig je dan aan een vijf pagina`s lang applicatieformulier waarop je meer moet invullen dan je over jezelf weet. En als je dat gedaan hebt, dan moet je dat ook over je moeder doen. En over je vader. En dat print je dan en die onderteken je dan weer op twee plaatsen.

Op een mooie dag (en dat zegt echt alléén iets over het weer) trok ik met onze spullen naar Amsterdam om de visa daadwerkelijk aan te vragen. Onderweg deed ik even het consulaat van Nepal aan, omdat ik daarvoor ook een visum nodig had. Zes minuten, twee pagina`s applicatieformulier en 40 euro later zaten die keurig in onze paspoorten geplakt.

Bij het Indiase consulaat moest ik een nummertje trekken om in een rij van een uur aan te sluiten. Als ik eindelijk aan de beurt ben, blijkt een van de formulieren verouderd te zijn. Ik kan het ter plekke opnieuw invullen en ondertekenen, maar dit betekent dus dat Ramona nog een keer extra terug kan. Ook omdat zij een bankafschrift had geprint op gewoon papier in plaats van op officieel bankpapier.
Als ik in Roemenië zit, gaat zij nog een keer terug, maar een gemiste trein zorgt ervoor dat ze te laat komt. Dat is geen probleem, het kost alleen vijftig euro meer om het visum aan te vragen.

Gisteren was het dan eindelijk zo ver. Door de stromende regen wandelden wij door Amsterdam op weg naar de twee verschillende plaatsen waar wij de visa konden ophalen. Ze zitten in onze paspoorten en we mogen naar India, maar als ik had geweten dat we hier doorheen hadden gemoeten en het zo veel extra reisgeld had gekost, dan had ik zeker een ander land uitgekozen om deze zomer aan te doen...

woensdag 11 juli 2012

Galantijn in Zutphen

Afgelopen week logeerden wij een paar nachtjes in Herberg De Gouden Leeuw in Bronkhorst. Prachtig plaatsje, mooie herberg en een leuke omgeving. Zoals gebruikelijk ging ik op zoek naar wat goede restaurants in de buurt, waardoor ik deze keer terechtkwam in Zutphen: een tent met een ster en één met een Bib Gourmand.

We kiezen voor restaurant Galantijn, enerzijds omdat die wat goedkoper zijn dan ´t Schulten Hues en anderzijds omdat het daar net kreeftenweek is: voor 40 euro per persoon krijgen we daar vier gangen, waarvan er drie gebaseerd zijn op kreeft.

Dinsdagavond worden we ontvangen in Galantijn, terwijl iemand die eruit ziet als de baas achter de bar luidkeels staat te praten over zijn bovenbuurvrouw. Aan de tafel naast ons wordt luidruchtig gepraat over een hond die alleen maar ossenhaas eet. Ik meen aan de tafel Ronnie Tober te herkennen. Buiten hem zitten er nog drie volwassenen en een bekakt jongetje van wie onduidelijk is bij wie hij hoort, aangezien iedereen hem even aanraakt bij het naar buiten gaan om te roken. De baas van de zaak begint zich het gesprek over de hond te bemoeien en de mensen aan een tafel verder ook. Wij voelen ons vrij ongemakkelijk in deze vreemde situatie, die niet verandert zo lang we er zijn.

De amuse komt: een klein glaasje met garnalencocktail. Lekker origineel. Gelukkig wel met
Hollandse garnaaltjes, maar verder niet meer dan blokjes appel en cocktailsaus, blaadje sla, half cherrytomaatje.

Het gesprek aan de luidruchtige tafel en de rest van het restaurant verplaatst zich naar ene Bobby en Carla. Wij krijgen in de tussentijd een salade van kreeft en citrusfruit. Het is een enorme toren van, weliswaar goed aangemaakte, maar veel te veel sla. Bovenop prijken vijf stukjes koude kreeft, wat erg jammer is, want kreeft heeft warm veel meer smaak.

We zien de eigenaar onze kant op komen. Ineens maakt hij rechtsomkeert om achter de bar een krant in te zien. Als ik zie dat het De Telegraaf is, snap ik wat er aan de hand is. Dat leg ik in een later verhaaltje nog wel eens uit. We krijgen bisque d´homard, wat gewoon Frans is voor kreeftensoep en gelukkig wel lekker. Ook het hoofdgerecht, een hele kreeft, is erg goed bereid. We genieten er natuurlijk extra van omdat Ronnie Tober ons nog even smakelijk eten komt wensen.

Het toetje is weer in de stijl van de eerste twee gerechtjes: een bord fruit met een kwak ijs erop en een laagje crème fraîche. Het is niet vies (want zure room kan poep lekker maken!), maar dit kan mijn nichtje van vier ook klaarmaken.

Misschien heb ik een te hoge dunk van de Bib Gourmand, alleen omdat Hofstede De Blaak in Tilburg zo verschrikkelijk goed is. Dat schept verwachtingen die inmiddels tot twee keer toe, hier en in 't Kookhuys in Hilvarenbeek, niet werden waargemaakt. Volgende keer als ik in Zutphen ben toch maar voor 't Schulten Hues gaan.

dinsdag 10 juli 2012

Auditievrees

Ik herinner me nog heel goed de eerste auditie die ik ooit deed. Ik ging voor de rol van King Herod in Jesus Christ Superstar. Natuurlijk werd ik, totaal ervaringloos, afgewezen voor de rol, máár wel aangenomen in het ensemble. Later probeerde ik het nog eens, maar was ik bij voorbaat kansloos, omdat de rol naar een vriend van de productie ging. Gelukkig ging het wel om iemand die dat veel beter dan ik dat toen gedaan zou hebben.

Inmiddels zijn we heel wat jaren later. Ik heb prachtige rollen gespeeld, met hoogtepunten als Mr. Mushnik in Little shop of horrors en de Trollenkoning in De sneeuwkoningin. Ik heb professionele zanglessen en kan veel beter toneelspelen dan jaren geleden. Toch is er één belangrijk ding waardoor ik nooit echt de grote rollen zal spelen: ik kan niet auditeren.

Ik hou me altijd groot tot een dag van tevoren. Zelfverzekerd studeer ik mijn liedjes en monologen in, terwijl ik mezelf wijsmaak dat ik het deze keer wél kan. Zo´n 24 uur van tevoren begint het echter. Alles begint te trillen en gemiddeld moet ik twee keer per uur naar het toilet voor dunne ontlasting in 37 verschillende kleuren. Vervolgens kan ik niet meer improviseren en hapert alle zang. Zeker als het auditiecomité de meest sadistische vorm heeft bedacht die er is: de groepsauditie.

Drie weken geleden was het weer zover: ik moest auditie doen voor Les Miserables. Doordat ik diezelfde dag naar Roemenië zou vliegen, kon ik niet deelnemen aan de reguliere audities. Het enige wat ze me konden bieden was auditeren in een groep kinderen van acht die daar kwamen voor The Lion King.

Ineens lijkt auditeren wel mee te vallen. Het enige waar ik nog tegen opzie is de dansauditie van 25 minuten, maar mijn fotografische geheugen zorgt er in elk geval voor dat de lange rij pasjes die we ter plekke moeten aanleren in mijn hoofd zit, zodat ik in elk geval doe wat ik moet doen. Over de gratie waarmee dat gebeurt, zal ik verder niet te veel zeggen.

De spelauditie is gericht op The Lion King. Eerst speel ik een hyena. Daarna ontvang ik zelfs een ovatie van de kinderen als ik ze in de rol van Scar probeer over te halen om mijn kant te kiezen en Mufasa te vermoorden. Dat biedt in elk geval één succeservaring. De zang rommelt daarna zoals gebruikelijk aan alle kanten, maar die wordt gelukkig beoordeeld door mijn eigen zangdocent, die weet wat ik kan. En op een podium ook gewoon laat zien.

Lang verhaal kort: op 18, 19 en 20 juni 2013 speel ik in het Parktheater in Eindhoven mee in Les Miserables van het CKE. Daarvoor kun je al kaarten bestellen op de site van het genoemde theater. Nu alleen nog hopen dat ik na de zomer in de castingaudities (help!) de rol van Thénardier te pakken kan krijgen!

zondag 8 juli 2012

Doelen 2012 - juni

Omdat ik in Roemenië zat, is de doelenupdate iets later dan gebruikelijk. Toch is er wel wat te melden.

1. Een lifter meenemen
Ik zat lange tijd in het buitenland, zonder auto, dus ook zonder lifters.

2. Afvallen tot onder de 90 kilo
In één woord: drama! Na India en Nepal krijgt dit doel de hoogste prioriteit.

3. Vier doubleurs of minder halen in mijn mentorklas
Het schooljaar is voorbij. Na lange vergaderingen is de uitkomst bekend en staat het aantal doubleurs op vijf. Dat is beter dan welk moment in het afgelopen jaar dan ook, en ik ben ook trots op het resultaat, maar helaas is het niet het bereikte doel. Definitief mislukt.

4. Minimaal 11.000 euro voor Roemenië verzamelen

5. Een serieuze stap verder zetten in het schrijven van toneel
Afgelopen week heb ik het boek Sjakie en de chocoladefabriek herlezen en heb ik de eerste aantekeningen voor mijn daarop gebaseerde script op papier gezet. Ik heb leuke ideeën om uit te werken en ga daar komende week wat meer van uitwerken.

6. Tien sterren bij elkaar eten
Hier en hier kon je mijn verhalen lezen over de Treeswijkhoeve. Het bezoekje bracht mijn aantal sterren dit jaar op zeven.

7. Tien meergangendiners maken voor minimaal vier personen met bijpassende wijnen
De teller blijft steken op vier. Hoewel dit doel moeilijk te verenigen is met doel twee, ga ik toch proberen ze te combineren.

8. Minimaal zes landen bezoeken waar ik nog nooit ben geweest
In Roemenië ben ik al regelmatig geweest. Die telt dus niet. Volgende maanden kunnen hier wel wat landen aan worden toegevoegd. Een afspraak voor Ierland is gemaakt, maar die zal pas komend jaar plaats gaan vinden. Mijn hoop was nog een interessante tussenlanding op weg naar New Delhi, maar die zal helaas in Frankfurt zijn.

9. Een zuivere tenor-C zingen
Voor ik naar Roemenië vertrok heb ik me door de audities van Les Miserables heen gezongen, waar ik volgend jaar in zal gaan spelen. Nu zit ik met gekneusde ribben thuis en is zingen erg lastig.

10. Op tv komen
Iemand nog die samen mee wil doen aan Lingo?

zaterdag 7 juli 2012

No sleep!

Eerder schreef ik het hartverscheurende verhaal van Alina, het Roemeense rozenmeisje. Zij en haar broertje Alin zijn voor mij een van de vele redenen om al vier jaar terug te keren naar Constanta.

Een week voor ik dit jaar naar Roemenië vertrok, kreeg ik het bericht dat er in een buitenwijk van Constanta een nieuw gezin was aangetroffen. In een geitenstal leefde een familie al een jaar lang tussen 150 geiten: man, vrouw, vier kinderen, waaronder een zoon met een bochel en een met het downsyndroom. Hun dagelijkse rantsoen: een liter geitenmelk en een stukje kaas.

Op het zomerkamp dat we voor de Roemeense straatkinderen organiseren, nemen we twee kinderen uit het gezin mee: dochter Nicoleta en zoon Mihai, ook wel Mariam genoemd. Na heel wat gehussel met kamers (lees hier waarom) wordt Mihai bij mij op de kamer ingedeeld. Zo goed als meteen is er vriendschap gesloten.

Tijdens de maaltijden ontpopt Mihai zich als een enorme eter, die veel meer lust dan kaas en melk. Hij staat erop elke keer naast mij te zitten en van bijna elk bord schuif ik een groot deel naar het zijne. Het is een genot de jongen zo te zien eten.

Dagelijks wordt er gezwommen. Voor Mihai is dat een geheel nieuwe ervaring en met zijn zwemband spartelt hij door het water. Eenmaal erin is het moeilijk hem er nog uit te krijgen. In een kringgesprek over toekomstdromen vertelt hij dat hij vanaf nu zwemleraar wil worden.

´s Avonds in de slaapkamer begint het gebruikelijke spelletje om de kinderen in slaap te krijgen. Ik slinger verwoed woorden als dorme, peeriejee de dients en in paat de ruimte in, maar zijn steevaste antwoord luidt: ´No sleep!´ Dat is echter de enige weerstand die hij biedt, want daarna is hij meteen vertrokken van alle inspanningen van de dag.

Het kamp is voorbij. Nog één dag zijn we in Roemenië. Die dag gebruiken we om de arme gezinnen te bezoeken. Natuurlijk gaan we ook langs in de geitenstal. Als we tussen de beesten door het schuurtje bereiken waar het gezin woont, vliegt Mihai me meteen om de nek. Het duurt lang voor hij loslaat. Als hij dat dan uiteindelijk doet, vertelt Ellen hem dat ik heb aangeboden zijn persoonlijke sponsor te worden om zijn opleiding te gaan betalen. Meteen vliegt hij me weer om de nek. Mijn arme gekneusde ribben kraken. Deze keer wil hij helemaal niet meer loslaten. De tijd van afscheid is echter daar. Met een vreemde kruising van bedroefdheid en een grote glimlach stamelt hij: 'No sleep!'


vrijdag 6 juli 2012

Red mijn vakantie!

Geachte redactie van Red mijn vakantie,

Met veel bewondering kijk ik wekelijks naar jullie geweldige programma, waarin Alberto en Rob nergens vrolijk van worden en Nederlanders in het buitenland die zelf niet op durven te treden te hulp schieten.

Graag wil ik jullie het volgende voorleggen: de afgelopen week heb ik met een groep straatkinderen uit Constanta overnacht op het kampterrein Stejarul in Dambovita in Roemenië. Zoals u op de website kunt zien, als u het Roemeens beheerst, werd ons een prachtig kampterrein met allerhande faciliteiten beloofd. Hierbij een kleine en onvolledige opsomming van de gebreken waarmee wij moesten handelen:

* Bij aankomst bleken alle gebouwen buitengewoon smerig te zijn. Vorige groepen hadden afval onder de bedden achtergelaten, dat niet door de poetsploeg (indien die er een was), was verwijderd. Vloeren en sanitaire voorzieningen stonken en lagen vol plassen en rommel.

* Over die sanitaire voorzieningen gesproken: de meeste douches deden het niet. Van de douches die het wel deden spoot het (koude) water alle kanten op, behalve recht naar beneden.

* Ongeveer 50% van alle matrassen was nat, beschimmeld of doortrokken van spot. Ze stonken verschrikkelijk en sommige waren opengewerkt. Naar buiten springende veren, zoals vaak gezien in tekenfilms, waren aan de orde van de dag.

* Op mijn slaapkamer kon de kraan niet worden uitgedraaid. Dat resulteerde erin dat ik vier keer per nacht naar de wc moest. Toen het water in de wasbak niet meer wegliep, moesten we het water zelfs in zijn geheel laten afsluiten, om overstroming te voorkomen. Ook de stroom viel geregeld uit in alle huisjes.

* Zondagmiddag werd het volledige kampterrein bezet door dagjesmensen. Buiten onze eigen kamertjes was er op het hele door ons gehuurde kamp geen plekje voor ons te vinden om de kinderen te vermaken. Ter compensatie bood de kampbeheerder ons een flesje frisdrank aan.

Dat je op het hele terrein werd opgegeten door de muggen en ik mijn ribben gekneusd heb door te ruwe spelletjes met de kinderen, kan de kamporganisatie natuurlijk niet worden aangerekend. De lijst hierboven kan ik echter nog minimaal verdubbelen.

Ik hoor u denken: 'Maar als u al terug bent, waarom schakelt u ons dan nu pas in?' Het antwoord is eenvoudiger dan u denkt: uw programma is natuurlijk heerlijk om uit leedvermaak te bekijken, maar ik moet er niet aan denken dat ik op vakantie daadwerkelijk geconfronteerd zou worden met die twee bloedhonden. Daar zou ik niet zo vrolijk van worden!

Ondanks al deze gebreken hebben wij, en vooral de straatkinderen van Constanta, een geweldig kamp achter de rug. Hoewel ik het grootste deel op een ligbedje aan het zwembad heb doorgebracht, omdat ik niks anders kon, is een kamp in Roemenië nog nooit zo snel verlopen. Onze leerlingen hebben wederom fantastisch werk afgeleverd. Nu rest ons helaas nog één dag om te gaan kijken hoe alle kinderen wonen. En wat dat kampterrein betreft: wij hebben onze eigen manieren om duidelijk te maken dat het niet was zoals beloofd!