"Meneer, mag ik u iets vragen?" Je kunt afgezaagd antwoorden met "Dat doe je al!" of doen alsof je interesse hebt en dit soort volk zo lang mogelijk aan de praat houden zonder iets te geven. Of zoals ik tegenwoordig meestal doe, glashard negeren, maar ontkomen aan deze bloedhonden is bijna onmogelijk. Mensen die op straat argeloze voorbijgangers lastigvallen met de vraag of je hun goede doel wil machtigen, horen in mijn ogen tot de laagste kaste. (Gezien ik deze week naar India vertrek, zal ik het bij die uitdrukking laten, dat voorkomt een hoop schuttingtaal).
Deze colporteurs van het laagste allooi hebben twee tactieken:
1. Ze kijken goed rond om te zien wie er met de grootste boog om ze heen loopt. Doorgaans ben ik dat. Hoe duidelijker je met lichaamstaal probeert aan te geven dat je niet van ze gediend bent, hoe groter de kans dat ze jou uitkiezen als slachtoffer. Als je dan zegt dat ze je niks mogen vragen, komt er standaard 'nog een prettige dag' uit op een toon die je duidelijk maakt dat je best wat vriendelijker had mogen zijn.
2. Ze gaan voor de stealthmodus: onopvallend staan ze in een rugzakje te graaien of iets anders aandachtafleidends te doen. Als je langsloopt, zijn ze daar ineens klaar mee, halen ze hun klembordje onder hun rugzak vandaan en stellen je de onvermijdelijke vraag of ze je iets mogen vragen.
Wanneer iemand gebruik maakt van de verwerpelijke methode twee, ben ik altijd te laat met nee zeggen en ga ik in op de vraag. Gelukkig kan ik altijd eerlijk zeggen dat ik genoeg tijd en geld besteed aan liefdadigheid. Dat gelooft dat brutaal volk nooit, waarop het verder gaat vragen om uit te vogelen of je ze niet bedriegt. Ook het punt van de machtiging geef ik altijd aan als kritiekpuntje. Wie mijn geld wil hebben, moet met een collectebus op straat gaan staan. Dan zal ik er gegarandeerd iets in stoppen, mits je doel me aanspreekt natuurlijk.
Ik heb niet de illusie dat zo'n stukje iets zal veranderen. Ooit schreef ik een bijtend stukje hierover naar de Metro, wat prompt als ingezonden brief in dit krantje werd gepubliceerd. Onder een valse naam weliswaar, maar dat was een wraakactie, weer een heel ander verhaal. Ik kwam erop toch nog eens wat woorden hieraan te wijden, toen ik vandaag op straat in de valkuil van tactiek twee trapte. Een klein, oud, Aziatisch aandoend vrouwtje dat vanuit het niets leek te komen, stelde de vraag. "Mag ik u iets vragen?" Aarzelend zei ik: "Hangt ervan af wat...", want om nu zo'n omaatje helemaal te negeren, dat doe ík zelfs niet. "Eet u wel eens borrelnootjes?" HUH? Geen goed doel? Borrelnootjes? Beduusd loog ik: "Eh... nee," in mijn hoofd mijn leugen goedpratend met "Ik eet altijd tijgernootjes." "Hoe jong bent u?" Naar waarheid vertelde ik haar mijn leeftijd. "Dat was het!" Ongelovig staarde ik haar aan. Dat was het. Die woorden dreunden na in mijn hoofd.
Hoe kon het dat ik na het stellen van één zo'n triviale vraag alweer werd vrijgelaten? Normaal zijn straatmarketeers zo vasthoudend als de pest! Ik wenste het vrouwtje een prettige dag en bedankte haar voor de opgedane inspiratie!
Deze colporteurs van het laagste allooi hebben twee tactieken:
1. Ze kijken goed rond om te zien wie er met de grootste boog om ze heen loopt. Doorgaans ben ik dat. Hoe duidelijker je met lichaamstaal probeert aan te geven dat je niet van ze gediend bent, hoe groter de kans dat ze jou uitkiezen als slachtoffer. Als je dan zegt dat ze je niks mogen vragen, komt er standaard 'nog een prettige dag' uit op een toon die je duidelijk maakt dat je best wat vriendelijker had mogen zijn.
2. Ze gaan voor de stealthmodus: onopvallend staan ze in een rugzakje te graaien of iets anders aandachtafleidends te doen. Als je langsloopt, zijn ze daar ineens klaar mee, halen ze hun klembordje onder hun rugzak vandaan en stellen je de onvermijdelijke vraag of ze je iets mogen vragen.
Wanneer iemand gebruik maakt van de verwerpelijke methode twee, ben ik altijd te laat met nee zeggen en ga ik in op de vraag. Gelukkig kan ik altijd eerlijk zeggen dat ik genoeg tijd en geld besteed aan liefdadigheid. Dat gelooft dat brutaal volk nooit, waarop het verder gaat vragen om uit te vogelen of je ze niet bedriegt. Ook het punt van de machtiging geef ik altijd aan als kritiekpuntje. Wie mijn geld wil hebben, moet met een collectebus op straat gaan staan. Dan zal ik er gegarandeerd iets in stoppen, mits je doel me aanspreekt natuurlijk.
Ik heb niet de illusie dat zo'n stukje iets zal veranderen. Ooit schreef ik een bijtend stukje hierover naar de Metro, wat prompt als ingezonden brief in dit krantje werd gepubliceerd. Onder een valse naam weliswaar, maar dat was een wraakactie, weer een heel ander verhaal. Ik kwam erop toch nog eens wat woorden hieraan te wijden, toen ik vandaag op straat in de valkuil van tactiek twee trapte. Een klein, oud, Aziatisch aandoend vrouwtje dat vanuit het niets leek te komen, stelde de vraag. "Mag ik u iets vragen?" Aarzelend zei ik: "Hangt ervan af wat...", want om nu zo'n omaatje helemaal te negeren, dat doe ík zelfs niet. "Eet u wel eens borrelnootjes?" HUH? Geen goed doel? Borrelnootjes? Beduusd loog ik: "Eh... nee," in mijn hoofd mijn leugen goedpratend met "Ik eet altijd tijgernootjes." "Hoe jong bent u?" Naar waarheid vertelde ik haar mijn leeftijd. "Dat was het!" Ongelovig staarde ik haar aan. Dat was het. Die woorden dreunden na in mijn hoofd.
Hoe kon het dat ik na het stellen van één zo'n triviale vraag alweer werd vrijgelaten? Normaal zijn straatmarketeers zo vasthoudend als de pest! Ik wenste het vrouwtje een prettige dag en bedankte haar voor de opgedane inspiratie!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten