vrijdag 30 december 2011

Groot Levend Monopoly

Sinds twee jaar is het een traditie dat ik tussen Kerst en oud en nieuw samen met mijn beste vriendin elk afzonderlijk een lijstje opstel van tien doelen die we ons stellen voor het komende jaar. Daarvan moet volgend jaar rond dezelfde tijd de helft behaald zijn. Na het eerste jaar stonden er keurig vijf doelen afgevinkt. Doordat ik een jaar lang geen lifters heb zien staan, ik nog steeds te zwaar ben om parachute te springen, ik verhuizen niet meer zo noodzakelijk acht als voorheen en het gat in mijn hand groter is dan het bedrag dat ik op mijn spaarrekening wilde hebben staan, kom ik nu tot de conclusie dat ik maar één schamel vinkje kan zetten. Negen onbehaalde doelen. Dat moet in 2012 beter! Begin januari zal ik de tien te behalen doelen voor 2012 hier posten, waarna ik tweewekelijks updates zal geven. Eén van de doelen zal ik in dit verhaal echter al met jullie delen.

Toen ik studeerde (eigenlijk stammen alle bezopen plannen die tegenwoordig tot uitvoering komen uit die periode), bespraken wij al regelmatig het groot levend Monopoly. De regels daarvan waren als volgt.

* Vertrek op de afgesproken datum zo vroeg mogelijk vanaf station Nijmegen CS en maak voor vertrek een foto van de Metro van die dag als bewijs dat alle foto’s daarna van dezelfde datum zijn.

* Doe, in willekeurige volgorde, ALLE straten aan van het Monopolybord en maak een foto van jezelf bij een straatnaambord. Brink en Dorpsstraat mogen afkomstig zijn uit eender welke stad of dorp.

* Bonuspunten kun je verdienen door creatief om te gaan met zaken als elektriciteitsbedrijf, stations, algemeen fonds en vrij parkeren.

* Het groepje dat ’s avonds als eerste terug is in Nijmegen met alle verplichte bewijsfoto’s wint.

Helaas is het er nooit van gekomen dit bizarre plan ten uitvoer te brengen. Hoewel, helaas… dan was er nu natuurlijk geen reden om het alsnog een keer te doen! Ergens in 2012 gaat het dan toch eindelijk gebeuren: Groot Levend Monopoly! En schroom vooral niet jezelf uit te nodigen om mee te doen aan dit spelletje. Vind ik maar één andere deelnemer, dan wordt het gewoon een leuk dagje uit. Worden het er meer, dan kan het oorspronkelijke wedstrijdelement behouden blijven. Het begin- en eindpunt hoeft natuurlijk niet per se Nijmegen te zijn!

woensdag 28 december 2011

Kerstdiner 2011

Het dessert zit erin. Lege schalen. Iedereen is lovend. We hebben gegeten van half negen tot kwart voor een. Zeven gangen zijn aan ons voorbijgetrokken. En een stapel cadeautjes. Hoewel ik minstens zo geniet van alle voorbereidingen van zo’n diner, hebben we een heerlijke avond gehad. Wie zo’n geslaagd kerstdiner wil neerzetten, heeft niet genoeg aan voldoende productkennis en de beheersing van alle vaardigheden. De kritieke punten zijn juist de logistieke planning en time-management. In mijn studietijd maakte ik met Elise tiengangendiners voor twaalf personen, waarin de gasten per gang twee keuzes hadden, waardoor we twintig gerechten stonden te bereiden. In die periode heb ik veel geleerd. Wat voorafging:

Maandagavond 19 december
Het menu is voltooid. Het is een mooie combinatie geworden van beproefde recepten, nieuwe recepten, waaronder één volledig zelf bedacht experiment. Het totale menu wordt voor nu even gereduceerd tot een boodschappenlijst van een A4’tje in tien categorieën. De hazenruggen had ik zaterdag al besteld bij de slager.

Donderdagavond 22 december
Vrijdag heb ik nergens tijd voor, dus ga ik, uit angst voor drukte en lege schappen, donderdagavond al alle boodschappen doen die ik niet per se dagvers wil hebben. Helaas zijn er meer mensen op dat idee gekomen. Het is razend druk in de winkel en alle verse kruiden en de citroenen zijn al uitverkocht. Twintig minuten mag ik de rij voor de kassa in, met ongeveer slechts en derde deel van de benodigde boodschappen.

Vrijdagmiddag 23 december
Ik ben eerder thuis van mijn werk dan verwacht en zie toch kans om naar de Albert Heijn te gaan. Deze keer wel die in Goirle, waar je met handscanners alles zelf kunt scannen voor je het in je tas stopt, zodat je niet in de rij hoeft voor de kassa, maar gewoon de winkel uit kunt lopen. Ook nu is het heel druk. Mensen nemen hun kleine kinderen mee en laten die met van die kleine boodschappenwagentjes rondcrossen en kijken er vervolgens niet meer naar om. Vaak moet ik de neiging onderdrukken de kleuters op de een of andere manier pijn te doen, maar ik beheers me. Ik probeer voorbij de groenten te komen, maar drie bejaarde vrouwen hebben hun boodschappenkarren naast elkaar gezet en blokkeren zo de volledige gang, terwijl ze rustig de jeugd van tegenwoordig aan het bespreken zijn en dat vroeger alles veel beter was. Ook door dit kruideniersgeweld weet ik me heen te slepen en als ik de winkel verlaat, heb ik zo’n 90% van de benodigde producten binnengesleept.

Zaterdagmiddag 24 december

12:00
De laatste boodschappen worden gehaald bij de Appie en de diverse speciaalzaken.

13:30
We arriveren op de plaats delict. Twee grote werkbladen, een koelkast met vriezer en de tuin heb ik tot mijn beschikking. Nadat alle boodschappen op de meest voordehandliggende plekken zijn neergelegd, begin ik met de basis voor het sorbetijs dat in de spoom moet. Een klassieker die ik al vaak gemaakt heb. Citroenen persen, aanlengen met water en suiker, op het vuur zetten. Omdat ik in de tuin verse basilicum vind, besluit ik daarvan wat fijn te hakken en het ook aan de ijsbasis toe te voegen. Daarna zet ik het in een ijsbakje in de tuin om terug te koelen.
Het nagerecht moet opstijven in laagjes, dus dat kan ook alvast gemaakt worden. Gelatine weken, witte chocolade smelten in melk en per ongeluk een beetje uitschieten met de rum, slagroom stijfslaan, alles mengen en verdelen over glazen schaaltjes. Ook deze schaaltjes gaan de tuin in. De ijsbasis gaat weer mee naar binnen.

14:00
Ik zeef de basilicum uit het ijs en zet het in de diepvries. Vanaf nu moet er elk uur een keer in geroerd worden, om kristalvorming te voorkomen. Wekker zetten. Wortels juliënne hakken en samen met wat haricots verts beetgaar koken. Voor de kalkoenterrine moet er een hoop kalkoen gepureerd worden, wat altijd lastig is: kalkoen laat zich niet zomaar pureren. Na een hoop gehannes is het gelukt en kan het mengsel tot een farce worden gemaakt met room en eieren, beetje peper en zout. Cakeblik vullen met afwisselend farce, boontjes en wortels, zodat er mooie laagjes ontstaan en de oven in. Even tijd om te drinken en zweet van het voorhoofd te wissen.

14:30
Soesjes bakken heb ik nog nooit gedaan, maar soesjes gaan wel de amuse vormen, die de verwachtingen kan verhogen of breken. Ik maak een beslag van water, boter, zout, bloem en eieren en ben over het beslag al heel tevreden. Ik kan er mooie samenhangende hoopjes van maken. Shit. Foutje in mijn planning. De kalkoenterrine staat in de oven, dus kunnen er nu geen soesjes in. Hopelijk kan ik dit deeg gewoon laten staan, zonder dat dat invloed heeft op het product straks. Intussen draai ik daarom maar de hartige vullingen voor de soesjes in elkaar en bewaar die in spuitzakken.

15:00
Roeren in het ijs, kalkoenterrine uit de oven, soesjes erin en de oven dichtlaten. Het enige wat ik van soesjes bakken weet, is dat koude lucht de soesjes zal laten inzakken. Intussen krijg ik assistentie, die ik een zachte zalf laat maken van knolselderij, terwijl ik zelf bloemkool smoor om er cappuccino van te maken. Na een paar minuten vul ik de bloemkoolpan met melk en kippenbouillon, breng het geheel op smaak en laat het lekker een tijdje zachtjes koken. Ik draai de oven uit en snijd winterpeen en bleekselderij in stukjes. Die zet ik afgedekt weg om later te gebruiken.

15:30
Bloemkool van het vuur en appelsap óp het vuur. Die laat ik even zachtjes koken met twee fijngehakte rode pepers erin. Intussen even de bloemkoolsoep pureren. Gelatine erbij, beetje terug laten koelen, waarna ik het vocht voorzichtig op de inmiddels opgesteven witte-chocolademousse verspreid. Die mogen weer verder opstijven. Peren schillen en in blokjes snijden. Cranberrysap op het vuur, peren erin en koken maar. Het kalfsvlees voor de osso buco leg ik intussen in een marinade. Daarna wordt de cranberry-perensaus op smaak gebracht en gepureerd.

16:30
Alle voorbereidingen zijn klaar. En dan heb ik nog niet eens de berg afwas beschreven die ik tussendoor weggewerkt heb, om zo georganiseerd mogelijk te kunnen blijven werken. We gaan even naar huis om te douchen en om te kleden. Als het goed is heb ik ’s middags zo veel gedaan, dat ik tussen alle gangen door niet al te lang meer van tafel hoef te zijn.

Voor het diner leg ik al het vlees alvast uit de koeling om op kamertemperatuur te komen.
Tijdens het eten verloopt bijna alles vlekkeloos. Slechts de kerrieroom vliegt in de schift, maar gelukkig had ik meer room en meer kerrie om snel nieuwe te maken. De tweede keer lukt die wel, zodat alle gangen perfect naar de tafel kunnen. Hartig gevulde soesjes, koude kalkoenterrine, mijn eigen osso buco (waar ik zo trots op ben, dat ik een fotootje bij zal voegen, bloemkoolcappuccino met kerrieroom, citroenspoom, hazenrug (perfect gegaard, yeah!) met gekarameliseerde koolrabi en witte-chocolademousse met rode-pepergelei komen allemaal langs en oogsten veel succes. Het dessert zit erin. Lege schalen. Iedereen is lovend. We hebben gegeten van half negen tot kwart voor een. Zeven gangen zijn aan ons voorbijgetrokken. En een stapel cadeautjes. Hoewel ik minstens zo geniet van alle voorbereidingen van zo’n diner, hebben we een heerlijke avond gehad.

De vraag die dan vaak volgt is: “Ben je ook in te huren?” Ja, natuurlijk ben ik dat, maar wel voor een leuke donatie voor ons schoolproject met Roemeense zwerfkinderen. Ook voor minder dan zeven gangen. Meer mag natuurlijk ook.



maandag 26 december 2011

De winter komt eraan (2)

Lees HIER wat vooraf ging!

Twaalf dagen voor de voorstelling is de laatste repetitiezondag: van tien tot vijf uur zijn we volop bezig de laatste puntjes op de i te zetten. Stipt om tien uur worden we op het podium verwacht in onze trollenkostuums. Na een korte inzingsessie, waarin nogmaals de onduidelijkheden over Het lied van het Tovervrouwtje aan de orde komen, gaat de eerste doorloop van vandaag van start.

We spelen voor het eerst in het decor, dat een deel van ons nog kent van La Belle et la bête. Meteen wordt duidelijk dat er wat dingen opnieuw gezet moeten worden, omdat de trappen op het toneel wat verder naar voren komen dan sommigen hadden verwacht. De hele choreografie van het Trollenlied moet een stuk naar voren gehaald worden, wat even later al geen probleem meer vormt.

Het lied begint. Aansluitend het eerste bedrijf. De Trollenkoning met een bril op vind ik een raar idee, dus ik besluit te proberen de eerste twee scènes vandaag zonder bril te spelen. Gezien mijn visuele handicap serieus genoemd mag worden, is dit een gevaarlijke onderneming. Twee jaar geleden speelde ik Jesus Christ Superstar van het Brabants Muziektheater zonder bril, wat me op een zwaar gekneusde teen kwam te staan: geen pretje als je nog negen voorstellingen op blote voeten door moet! Deze keer vormt het, in de repetitie in elk geval, geen probleem. Daarbij heb ik gewerkt aan mijn grommerigheid en mijn ranzige-geluidenproductie, dus naar mijn idee zet ik deze figuur steeds geloofwaardiger neer.

Wel levert deze scène nog een mooie tekstfout op. De concentratie van een repetitie veroorzaakt af en toe de vreemdste versprekingen. Achteraf hoor ik dat ik, toen ik de Sneeuwkoningin aan het overtuigen was een leger te gaan verzamelen, heb gezegd: “Om de wereld te veroveren, hebben we een neger nodig!”

Het stuk loopt eigenlijk heel lekker. Iedereen heeft geleerd van afgelopen woensdag en de teksten zijn gekend. Wel ontbreken er nog veel requisieten, die bij gebrek aan beter maar gemimed worden. Zo loop ik nu een paar keer met een stoel op en neer in plaats van met een kinderwagen. En ik hoor sommigen van jullie denken: “Ruud? Met een kinderwagen? Ruud haat baby’s! Dat doet ‘ie zelfs in een rol niet!” Voor iedereen die getuige wil zijn van deze unieke gebeurtenis, die je hierna nooit meer zult zien, zijn er nog enkele kaarten te verkrijgen op de website van Tiliander!

Rond één uur is het pauze. Dat is het leukste moment van een zondagrepetitie van Nessarose. Iedereen moet iets te eten meenemen, zodat we met z’n allen een soort overvloedige reuzenpicknick hebben. De tafel wordt volgegooid met broodjes, cupcakes, salades, wraps en nog veel meer. We stoppen pas als iedereen een kilo zwaarder is en gaan verder met het stuk.

Na de pauze moeten we het zonder orkest doen. Dat betekent dat we alle liedjes a capella moeten zingen wat ons niet al te best afgaat. Gelukkig staan de muzikanten de volgende keer weer achter ons. We werken eerst aan losse scènes die wat herstelwerk behoeven: de roversscène en Het lied van het Tovervrouwtje. Die laatste begint op het lied Romeo en Julia uit La Belle et la bête te lijken: dat zal wel tot aan het einde toe schuiven en herhalen blijven.

We halen er een levend konijn bij, dat een rol speelt in de scène met het Tovervrouwtje. Het is duidelijk geen professioneel konijn dat om kan gaan met podiumstress: het Tovervrouwtje wordt royaal ondergekeuteld en zowel Gerda als Loki worden door het beest ondergesproeid.

Het is kwart over vijf. Na een dag hard werken zijn we weer heel veel verder gekomen en durf ik te zeggen dat het bijna klaar is! En dat mag natuurlijk ook wel, want de première komt eraan! Donderdag 29 december is het zo ver en mogen we deze mooie winterse vertelling aan het publiek gaan vertonen. Hiervoor is natuurlijk iedereen uitgenodigd! En mocht je met vier of meer personen willen komen, neem dan even contact met me op! Dan kan ik een leuke korting voor je regelen!

dinsdag 20 december 2011

Wicked

Al toen ik voor het eerst hoorde van het concept ‘Wicked’, riep ik: ‘Dat kan nooit wat zijn.’ Verstokte fantasyhater als ik ben, kan ik niks met verhalen over heksen, tovernaarsleerlingen en vervloekte ringen. The Wiz en The Wizard of Oz ken ik en ook met die verhalen heb ik niet veel. Nog niet zo lang geleden was ik in Londen voor drie avonden musical achter elkaar, en toen heb ik Wicked dan ook zorgvuldig weten te vermijden door me slechts bezig te houden met The phantom of the opera, Priscilla, queen of the desert en Billy Elliot.

Dan staat er ineens een Nederlandse bewerking in het Circustheater. Met Chantal Janzen. En Jim Bakkum. Met mijn afkeer van het verhaal erbij, zijn dat drie redenen om niet te gaan. Maar dan zie je op tv Willemijn Verkaik adembenemend mooi Defying gravity zingen. En dan vind je de vertaling Ik lach om zwaartekracht eigenlijk best goed gevonden. En dan heb je een vriendin die er eigenlijk wel heel erg graag heen wil. Zaterdagavond hobbelde mijn auto dus in de richting Scheveningen, waar we getrakteerd worden op de complete A-cast, op professor Dillamond na. Ik heb overigens geprobeerd zo weinig mogelijk spoilers te geven, en denk ook niet dat ik dingen verraad die je het plezier in het stuk zouden ontnemen, maar mocht je dat achteraf wel vinden: bij dezen ben je gewaarschuwd!

We komen binnen in een werkelijk prachtig decor. De show opent en één ding valt meteen op: het ensemble is goed. Ze zingen niet alleen zuiver, maar, waar het in de meeste Nederlandse musicals zeer aan ontbreekt, ook verstaanbaar. Dan komt Chantal Janzen naar beneden in een of andere metalen constructie die later ‘zeepbel’ wordt genoemd. Zij is in het openingsnummer niet verstaanbaar en ook breekt haar stem in een hoge noot. Hier wil ik stoppen met zeuren over haar. Normaal ben ik zeer kritisch over haar musicalprestaties (Wat kan ze presenteren, hè?), maar vanavond ben ik positief verrast. G(a)linda is een rol die duidelijk goed bij haar past en zeker Popular, wat verderop in de eerste helft, brengt ze voortreffelijk.

Het verhaal kabbelt voort tot Jim Bakkum zijn opkomst maakt. Nadat hij hardhandig gewekt na een ongelukje met zijn koets, zet hij Dancing through life in. Van dat nummer ben ik al geen liefhebber, sinds ik het zelf ooit bij een auditie moest zingen. Muzikaal is het nog enigszins aardig, maar inhoudelijk gaat het werkelijk over niks, waardoor het spelgedeelte er destijds erg bij achterbleef. Ik merk nu dat dat gelukkig niet aan mij lag: ook in zijn context gaat het lied nergens over. Daarbij neemt Jim het helaas niet al te nauw met de te zingen nootjes en wordt het verschil tussen West End, Broadway en producties van Stage Entertainment pijnlijk duidelijk: in Nederland gaan namen helaas nog steeds boven kwaliteit.

Dan is daar het moment van de pauzefinale: een moment waarop iedereen zit te wachten. Hoog in de lucht vertolkt Willemijn Verkaik als Elphaba Defying gravity op fenomenale wijze. De prachtige, in kleuren uitwaaierende, witte verlichting om haar heen verhult alles behalve haar gezicht, wat een veel geloofwaardiger zweefeffect geeft dan de kabeltjes die wat later de vliegende apen vrijlaten en ook, vorig seizoen, Mary Poppins lieten zweven.

Na de pauze wil ik maar op één moment dieper ingaan. Laatst was ik bij Zorro. Toen had ik nog geen weblog, anders zou ik me over die productie niet al te positief hebben uitgelaten. Het ergste daarin vond ik dat er steeds een touw vanuit het midden van het podium door een ensemblelid naar de zijkant werd getrokken, zodat Zorro een ‘onverwachte’ opkomst kon maken. Zeer verrast was ik dan ook toen in Wicked een gelijksoortige opkomst van Jim daadwérkelijk onverwacht gebeurde! Door Zorro werd dit moment voor mij hilarisch, wat werd versterkt door het baby-Simba-brulletje dat Fiyero erbij produceerde.

Al met al heeft Wicked bij mij dus veel meer punten gepakt dan ik verwacht had, voornamelijk door decor, techniek, muziek en Willemijn Verkaik. Het verhaal bevat voor mij wel echt te veel onvolkomenheden: te vergezocht, niet duidelijk en niet kloppend. Het ontstaan van de blikkenman wil ik best slikken, maar het kleine zijsprongetje aan het begin dat later de laffe leeuw als gevolg blijkt te hebben, vind ik erg vergezocht. Waarom gaat Elphaba dood en later ineens toch weer niet echt? Door later een synopsis te lezen moet ik erachter komen dat het vallende huis van Dorothy is. Nog een dag later vertelt een liefhebber me dat ik het vergezochte dierenliefhebberijlijntje (dat mijns inziens slechts verzonnen is om die leeuw erin te kunnen schrijven) verkeerd begrepen heb en dat dat eigenlijk symbool staat voor de jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog en dat Elphaba een verzetsheldin is. Toch handig om te weten, mocht je nog gaan…

vrijdag 16 december 2011

De winter komt eraan

Op donderdag 29 en vrijdag 30 december speel ik in de familiemusical De Sneeuwkoningin van Stichting Muziektheater Nessarose. In deze serie logjes neem ik jullie mee achter de schermen van de laatste fase van zo’n productie. Vandaag deel I: de eerste repetitie volledig in kleding en met alle requisieten.

19:00

We komen binnen in Tiliander in Oisterwijk, het theater waar we de voorstellingen ook zullen spelen. De eerste instructie is duidelijk: iedereen moet zo snel mogelijk verschijnen in zijn kostuum van de proloog en de eerste scène. In die twee scènes speel ik de Trollenkoning, dus hijs ik me in mijn monsterlijke kostuum. Nu vinden de kinderen uit de cast mij sowieso al eng, maar als ik dit draag, rennen ze gillend weg. Zo’n pak moet ik thuis ook hebben!

19:20

Iedereen staat als trol verkleed om de piano, klaar om in te zingen: stemmen opwarmen op teksten als wa wee wo woe en mi amore. Daarna begint het echte werk: een intensieve muzikale doorloop van Het lied van het Tovervrouwtje en Het lied van Salia en de prinsen. Dat eerste nummer is nog een rotzooi, omdat er vorige week maten uit zijn gehaald en op andere plekken weer zijn ingevoegd. Niemand weet echter precies waar, dus tijd om wat duidelijkheid te scheppen.

19:55

Klaar voor aanvang! Vanaf acht uur zullen we een volledige doorloop spelen van het stuk, dus de laatste toiletbezoeken en concentratie-oefeningen. Bij mij gaan die meestal samen. Dan gaat iedereen klaarstaan voor het openingslied. In de hele musical wordt veel gedanst en ook ik moet daaraan geloven, maar dit lied mag ik zingen, dus word ik nog even gespaard. In de aansluitende scènes heb ikHetGjjjjkkJ veel tekst. Die tekst kende ik de laatste keer heel goed, maar je ziet meteen wat er gebeurt als je dat twee weken niet bijhoudt. Nog steeds ken ik de tekst prima, maar hier en daar vallen enkele belangrijke lijnen weg. Aandachtspuntje!

20:15

Een dialoog tussen mij en de Sneeuwkoningin. Het begin gaat geweldig, maar dan laten de kinderen iets kapot vallen. Verschrikte kindergezichtjes piepen uit de coulissen. De concentratie is weg, maar we spelen stug verder. Ik had per mail opdracht gekregen de Trollenkoning grommender en snotteriger te spelen, wat de Sneeuwkoningin op een sproeiende spuugdouche komt te staan.

20:35

De kleding hebben we vorige week doorgepast. Die past de eerste keer altijd net of net niet. Dan is er nog geen rekening gehouden met rare poses of bewegingen tijdens de voorstelling. Een van de actrices maakt een iets te enthousiaste buiging, waarbij haar jurk openscheurt. Hopelijk heeft de coupeuse het kledingstuk hersteld en aangepast vóór aanstaande zondag, als we weer de hele dag repeteren.

21:00

In de voorstelling zit een prachtige dubbelrol: Pedro en Poesjkin. Een vreemde man met een sprekende vogel op zijn arm. De vogel is vandaag ook voor het eerst aanwezig in de vorm van een pop van meneer De Raaf uit de Fabeltjeskrant. Pedro betreedt het podium echter met het hoofd van deze vogel uit zijn gulp stekend… de concentratie is momenteel weer ver te zoeken.

21:15

Na de scène met de vogel is het mijn beurt weer. Ik speel prins Dennis, de man van prinses Salia. Wederom had ik per mail ven tevoren instructies gekregen. Of ik Dennis even wil neerzetten als een überhomo. Nou zijn dat trekjes die mijn rol in de vorige productie van Nessarose al kende, maar toch was ik daar een beetje nerveus over. Ik wist niet of ik dat wel overtuigend zou kunnen spelen. Binnen één zin bleek dat geen enkel probleem te zijn: mijn loopje, mijn houding en mijn stem zorgden voor een daverend lachsalvo door de zaal, waar enkel mensen zaten die niet wisten dat deze verandering van karakter was doorgevoerd. Het duurt even voor iedereen weer is bijgetrokken, waarna we de scène opnieuw starten.

21:25

Het lied van Salia en de prinsen. Ik hoef in dat lied pas op aan het einde, maar dan moet die Dennis-jas uit. Een prachtig ding, maar voorzien van twaalf gouden knopen die ik door veel te kleine lusjes moet persen. Net op tijd heb ik dat ding uit om het podium in het juiste kostuum te kunnen betreden. Ook in dit lied zit iets nieuws wat de meesten niet aan zien komen. Op het moment dat Salia beseft dat Dennis haar ware is, moet ze in een soepele sprong in mijn armen belanden. In die houding moeten we samen doorzingen. Ook dit wordt een lach- en spuugbende, maar het belangrijkste is dat het lukt. Aanstaande zondag zal dit geen problemen meer opleveren. Maar nu nog in spel die jas weer aantrekken op het podium…

21:30

Kinderbedtijd. Midden in de roversscène moeten we de doorloop afbreken, omdat de meespelende kinderen niet door mogen werken na half tien. Daarom zingen en dansen we het slotlied een keer door, waarna het eindelijk even pauze is. De cast verspreidt zich, de rokers naar buiten, de drinkers naar het café en de mensen die teksten en liedjes willen repeteren blijven in de zaal.

22:00

De doorloop gaat verder, maar zonder kinderen is dat toch altijd moeilijk. Ze hebben grote rollen, zeker in de roversscène. Die rollen worden nu overgenomen door Pedro en de Sneeuwkoningin, wat naast vreemde verhoudingen een rommelige scène oplevert. De rollen van de kinderen blijken te groot, dus stoppen we met de doorloop en nemen we alleen het huillied nog een keer door. Dit wordt volgens mij hilarisch. Alleen jammer dat ik tot nu toe elke repetitie met gemak kon huilen op commando en dat ik er nu geen traan uit krijg.

22:35

De requisieten liggen overal. Net als de kleren. Ik heb al mijn kleren netjes op een stapel gegooid, en zie nu pas wat een enorme berg dat is. Ik heb nog nooit zo vaak van kostuum moeten wisselen als tijdens deze productie. Geen wonder dat het zweet op plekken staat die ik niet eens kende. Alles wordt netjes bij elkaar geharkt en in ons materiaalhok opgeborgen.


Aanstaande zondag repeteren we de hele dag verder. Inmiddels is de timmerman begonnen aan het decor en ondertussen moeten we ook nog even stukjes inleveren voor het programmaboekje, flyeren, promotie-optredens geven en andere dingen doen om zo veel mogelijk mensen die zaal in te krijgen. Trouwens… heb je donderdag 29 of vrijdag 30 december al iets te doen? Nee? Bestel dan kaarten voor deze fijne voorstelling op de site van Tiliander!

zaterdag 10 december 2011

Amsterdam

Op Villa des Roses las ik dit logje over de NS-bingo. In voor een spelletje ben ik altijd en een retourtje Weert-Amsterdam moet een aardige score kunnen opleveren, dus ik print een velletje en loop naar het station. Meteen op het perron kom ik in een onvoorziene situatie terecht. Het omroepbericht klinkt ongeveer als volgt: “Vanwege de verwachte drukte door een groot evenement in Maastricht zal de intercity naar Heerlen en Maastricht vandaag niet splitsen in Sittard en in zijn geheel doorrijden naar Maastricht.” Wat nu? Een trein die, omdat er drukte op een bepaald station is voorspeld, gewoon niet naar een ander station rijdt. Dat staat niet op de kaart! Gelukkig zijn er aangekondigde werkzaamheden tussen Boxtel en ’s-Hertogenbosch, waardoor we toch nog een stuk per bus af mogen leggen en één vakje mogen afstrepen. Meteen een achterstand in het spel!

Op het station van Eindhoven voegt oud-collega X zich bij me. Afscheid nemen gaat altijd gepaard met de belofte regelmatig te blijven afspreken, terwijl je op dat moment doorgaans al lang weet dat dat er niet van gaat komen door drukte en nieuwe mensen. Nu zijn X en ik zielsverwanten, onder andere omdat we een hekel hebben aan dergelijke woorden, dus ben ik erg blij dat wij nu alweer voor de vierde keer iets samen ondernemen, sinds haar vertrek afgelopen juli. Vandaag staat een bezoekje aan het Rijksmuseum op het programma.

In Amsterdam worden we meteen geconfronteerd met datgene waarin de kern ligt verborgen van onze zielsverwantschap: onze hartgrondige afkeer van alles wat met religie te maken heeft. Op het Centraal Station staat een illuster duo: de Man met het Houten Kruis in zijn handen (van wie je op dat moment ook nog kunt denken dat hij tot een andere groepering behoort) en de Man met de Gitaar die enge jezusliedjes zingt. Als we ze passeren, draaien ze, als op commando, een kwartslag en beginnen ze ons te volgen. Buiten voegt een Surinaamse Vrouw met Dito Tongval zich bij hen om te roepen dat Jezus van ons houdt. TOT AAN DE DAM blijven ze ons volgen. En het ergste is nog niet eens dat ze voortdurend in onze oren tetteren, maar dat mensen zouden kunnen denken dat we hierbij horen! We maken er korte metten mee door een winkeltje in te vluchten met een ingang die zo smal is dat in elk geval de Man met de Gitaar er niet doorheen kan.

In verre buitenlanden vallen Nederlandse toeristen altijd meteen op door hun klepperende slippertjes en het feit dat ze óveral vooraan moeten staan en de beste plaatsen moeten hebben. Maar goed: Amsterdam! Ook hier vallen de toeristen metéén op. Het is niet eens zo koud, maar alle buitenlanders dragen een muts. Vandaag barst het van de Fransen in onze hoofdstad, allemaal met wollen flappen tot ver over de oren. De enige Française die daar niet aan meedoet, is volgens mij X.

Na een eenvoudige lunch bij Haesje Claes en wat bezoekjes aan boekhandels die me niet kunnen helpen aan het boek Superlul, sluiten we aan in de rij voor het Rijksmuseum. Dat wordt inmiddels alweer geruime tijd gerenoveerd (wat hierna ook zeker nog een jaar zal duren), zodat we maar een beperkt gedeelte van de collectie kunnen zien. Natuurlijk vinden X en ik dezelfde schilderijen mooi, waardoor ons bezoek zeer effectief is: nergens hoeven we op elkaar te wachten. Er is dus nog tijd voor Starbucks voor we huiswaarts zullen keren!

En dat valt vies tegen. In buitenlandse grote steden word je doodgegooid met Starbucksen, maar in Amsterdam kunnen we er niet één vinden, waardoor we uiteindelijk belanden in bruincafé ’t Centrum. ‘Heeft u al een keuze kunnen maken?’ ‘Nee, we willen graag de kaart eerst zien.’ We trekken onze jassen uit. ‘Heeft u al een keuze kunnen maken?’ ‘Nee, we willen graag de kaart eerst zien.’ We gaan zitten. ‘Heeft u al een keuze kunnen maken?’ ‘Nee, we willen graag de kaart eerst zien.’ We pakken de kaart erbij en proberen dingen te bestellen die er niet opstaan. Bij de vierde vraag om onze keuze zijn we eigenlijk nog steeds niet klaar om te bestellen, maar ze willen ons duidelijk zo snel weer weghebben voor volgende klanten, dat we maar om tomatensap vragen. Helaas hebben ze dat gewoon. Langer dan nodig is, blijven we zitten, waarna we teruglopen naar het station. Maar wat schetst daar onze verbazing? STARBUCKS!

Onze trein vertrekt pas over twintig minuten, dus gaan we toch nog voor de frambozen-witte-chocoladekwarktaart met caramelkoffie (we hebben immers de hele dag gelopen…). Graag wil ik mijn medeleven betuigen aan het personeel van deze Starbucks, dat de hele dag is blootgesteld aan de Man met de Baard, die iets te extravert zijn klanten van koffie voorziet. Plezier in je werk hebben is leuk, maar zingend rare vragen stellen om je klanten te generen, zelfs weerloze kleine Japanse vrouwmensjes, om de stemming er maar in te houden wordt erg irritant. Om me heen hoor ik dan ook veel geklaag daarover. De cheesecake smaakt er niet minder om!

Op de terugweg gaat alles zoals het hoort. Op zich is dat natuurlijk prettig, maar de NS-bingo zal ik zo natuurlijk nooit winnen. Omdat ik nooit met de trein reis, geef ik me dan ook bij dezen gewonnen. Dat ik een dag later bijna vergast zou worden, zou ik hier graag willen beschrijven, maar beter dan HIER kan ik het niet uitleggen...

zondag 4 december 2011

Bologna, Rimini en San Marino

Ofwel: hoe we wakker werden in een rood en bruin besmeurd bed.

In de herfstvakantie stond ik voor een nieuw nevenproject op reis- en mediagebied in Italië. Samen met Roxy ga ik een serie informatieve doch, in onze ogen, leuke filmpjes opnemen over steden. Aangezien zij nu in Bologna woont, was de keuze voor onze eerste filmpjes gemakkelijk: Bologna, San Marino en, omdat we daar toch moeten stoppen om naar San Marino te gaan, Rimini. Op internet boeken we een hostel in Rimini, waarna we de trein daarheen nemen. Rimini lijkt een spookstad. Barst het hier ’s zomers van de toeristen, nu zijn de grote stranden en hotels totaal verlaten. Af en toe zie je zo’n baal gras voorbij waaien. Ik ben er blij mee, want dat type toerist kan ik op reis missen als kiespijn.

Aangekomen in het hostel, zien we dat het helemaal geen hostel is. Het is één van die leegstaande grote zomerhotels! We hebben hier voor 15 euro per persoon een luxe tweepersoonskamer met een mooie badkamer, handdoeken, televisie, internet, een minibar en ontbijt! Voor we op pad gaan, besluit ik me voor opnames nog even te scheren. Daarmee richt ik een waar bloedbad aan en verandert mijn wang in zo’n lillend lapje dat omlaag hangt. Ons hotel ligt aan het strand, dus daar beginnen we met filmen. Over een inleidend praatje van twintig seconden doen we 23 takes en drie kwartier, maar het staat erop. We vertrekken naar het centrum waar een chocoladefestival aan de gang is: een groot plein vol met kramen met prachtig bewerkte chocolade, bonbons, grote stukken… alleen al van de geur op deze plek beginnen je speekselklieren te druppelen. We zoeken uit hoe we morgen in San Marino komen en schieten nog wat filmmateriaal om maar zo snel mogelijk weer terug te kunnen keren naar het paradijs in het centrum.


We lopen langs alle standjes en hier en daar mag je gratis proeven. Gelukkig staan er zo veel kramen dat ze je bij de eerste niet meer herkennen als je ze allemaal hebt gehad. We besluiten het die avond gezellig te maken, kopen een zak chocolade en twee flessen prosecco en keren terug naar het hotel. Terwijl we de plannen voor San Marino doorspreken, laten we de kurken knallen en zien we al veel te snel de bodem van de zak chocolade. En van de flessen. Vanaf dat moment herinner ik me alleen nog het moment dat we wakker worden. Mijn lillende lapje was weer gaan bloeden, waardoor mijn bed onder het bloed zat. Roxy’s bed zag er nog wat ernstiger uit: ze had blijkbaar de kostbare chocolade verspild door hem per ongeluk tussen de lakens te laten vallen. Haar lakens zijn dus bruin besmeurd. Het tafereel ziet eruit alsof er in die kamer héél rare dingen zijn gebeurd. Roxy probeert er uit schaamte iets aan te doen, maar ik weet haar ervan te overtuigen te vertrekken.

De bus naar San Marino passeert geen enkele zichtbare grensovergang. Ineens staan we boven op een berg en in een ander land. De gebouwen en de vergezichten zijn de moeite waard om eens te bewonderen, maar wat ons echt opvalt is de enorme hoeveelheid wapens in dit kleine staatje. Naast de diverse wapenwinkels verkoopt ook elke andere middenstander naast zijn ‘hoofdproduct’ wapens. Zelfs in de speelgoedwinkel barst het van de speelgoedzwaarden en –pistolen. Er zijn verschillende wapenmusea en elk museum dat we bezoeken heeft op zijn minst een afdeling met wapens.


Over die musea gesproken: mocht je ooit in San Marino zijn, gooi dan alsjeblieft geen geld weg door het wassenbeeldenmuseum te bezoeken. Nu ben ik daar toch al niet zo van, maar áls ik er dan naar binnen ga, dan wil ik wel goede beelden zien. De namen ken ik allemaal, maar het is maar goed dat ze erbij staan. Slechts een uitvinderstype met warrig haar en een man met een opvallend klein snorretje en een band met een hakenkruis om zijn arm zou ik zó herkend hebben. In het tweede deel van het museum probéren de poppen niet eens meer beroemdheden uit te beelden. Het zijn gewoon willekeurige mensfiguren die met, natuurlijk, verschillende soorten wapens om het leven worden gebracht. De wandeling tussen in- en uitgang is amper 150 meter. Hiervoor ben je zes euro lichter. Tegen een uur of zes hebben we het hele land wel gezien en gaan we via Rimini terug naar Bologna.