Ik zit nu op het vliegveld van Boedapest en zit te denken over de zaken die de stad dusdanig kenmerken dat ze interessant genoeg zijn om er een logje aan te wijden. En als ik daar zo over denk, schiet me eigenlijk maar één ding te binnen: Boedapest is de stad van de rare oma´s!
Zaterdag wandelden wij door het park op het Margaretha-Eiland, waarop een prachtige oude watertoren staat, beschermd door Unesco. Rondom de watertoren is een modern amfitheater met een restaurant gebouwd. We besluiten in het restaurant te eten, ondanks de wazige zoemzoem-wiewiew-Ad-Vissermuziek die er gedraaid wordt. Eigenlijk moeten we allebei naar het toilet. We zien dat toilet ook in de verte liggen. Het eerste probleem is dat er in dat onontcijferbare Hongaars boven staat wat dames en wat heren is. Dat probleem lost zich vanzelf op als we een Hongaarse man de rechterdeur zien nemen. Bij de linkerdeur zit echter een betaaloma. Betalen voor een wc is, zeker in een restaurant waar ik ook eet, tegen mijn principes, dus ik probeer ongezien de rechterdeur binnen te sneaken. Ik besef meteen dat betaaloma me heeft gezien, dus ik graai alvast naar mijn muntje van 100 HUF.
Het feit dat er hier een nieuwe alinea begint, geeft aan hoe lang het toiletbezoek duurde. Als ik moet betalen, zal ik namelijk mijn best doen alles te geven wat ik in me heb. Ik kom naar buiten, laat het schoteltje rinkelen met mijn muntje en loop terug naar ons tafeltje. Ik zie hoe betaaloma zich op haar stok omhoog hijst, om het muntje van het herenschoteltje te gaan innen. Meteen brengt ze dat muntje naar de man achter de bar en daarvoor in ruil ontvangt ze iets. Wat dat is weten we niet met zekerheid, maar onze gok is verdovende middelen, wat meteen ook die zweefmuziek verklaart in deze zaak.
Vanmorgen in de tram viel ons oog op werpster-oma. Buiten is het 31 graden. Iedereen loopt in zomerse kleding, maar werpster-oma plaart als een vrouwelijke Onkel X door de tram in een lange potloodventersregenjas. Ze werpt schichtige blikken door het voertuig. Ons vermoeden: in het linkerpand van haar jas hangen allemaal valse Rolexen. De rechterkant hangt vol met illegale werpsterren. Van tevoren schat ze haar publiek in en afhankelijk daarvan trekt ze de ene, dan wel de andere kant van haar koopwaar open.
Vanmiddag tijdens de lunch kwam het hoogtepunt: de vrouw die wij hebben omgedoopt tot de ´Voma´. Elise genoot van een goulashsoepje en ik had een fijn bordje spaghetti, toen midden op straat ineens een oma stil bleef staan, balancerend op haar wandelstok. Ze leek even onheilspellend te wankelen, waarna in een antiperistaltische beweging haar volledige maaginhoud via de heenweg op de straatstenen kletterde. En véél! Het leek wel alsof ze er, tegen haar principes in, voor had moeten betalen.
Wij genoten weer verder van onze eenvoudige doch smakelijke lunch. En dan heb ik nog niet eens iets verteld over de oma die rondfietste met een bos lente-uitjes uit haar rugzak.
Zaterdag wandelden wij door het park op het Margaretha-Eiland, waarop een prachtige oude watertoren staat, beschermd door Unesco. Rondom de watertoren is een modern amfitheater met een restaurant gebouwd. We besluiten in het restaurant te eten, ondanks de wazige zoemzoem-wiewiew-Ad-Vissermuziek die er gedraaid wordt. Eigenlijk moeten we allebei naar het toilet. We zien dat toilet ook in de verte liggen. Het eerste probleem is dat er in dat onontcijferbare Hongaars boven staat wat dames en wat heren is. Dat probleem lost zich vanzelf op als we een Hongaarse man de rechterdeur zien nemen. Bij de linkerdeur zit echter een betaaloma. Betalen voor een wc is, zeker in een restaurant waar ik ook eet, tegen mijn principes, dus ik probeer ongezien de rechterdeur binnen te sneaken. Ik besef meteen dat betaaloma me heeft gezien, dus ik graai alvast naar mijn muntje van 100 HUF.
Het feit dat er hier een nieuwe alinea begint, geeft aan hoe lang het toiletbezoek duurde. Als ik moet betalen, zal ik namelijk mijn best doen alles te geven wat ik in me heb. Ik kom naar buiten, laat het schoteltje rinkelen met mijn muntje en loop terug naar ons tafeltje. Ik zie hoe betaaloma zich op haar stok omhoog hijst, om het muntje van het herenschoteltje te gaan innen. Meteen brengt ze dat muntje naar de man achter de bar en daarvoor in ruil ontvangt ze iets. Wat dat is weten we niet met zekerheid, maar onze gok is verdovende middelen, wat meteen ook die zweefmuziek verklaart in deze zaak.
Vanmorgen in de tram viel ons oog op werpster-oma. Buiten is het 31 graden. Iedereen loopt in zomerse kleding, maar werpster-oma plaart als een vrouwelijke Onkel X door de tram in een lange potloodventersregenjas. Ze werpt schichtige blikken door het voertuig. Ons vermoeden: in het linkerpand van haar jas hangen allemaal valse Rolexen. De rechterkant hangt vol met illegale werpsterren. Van tevoren schat ze haar publiek in en afhankelijk daarvan trekt ze de ene, dan wel de andere kant van haar koopwaar open.
Vanmiddag tijdens de lunch kwam het hoogtepunt: de vrouw die wij hebben omgedoopt tot de ´Voma´. Elise genoot van een goulashsoepje en ik had een fijn bordje spaghetti, toen midden op straat ineens een oma stil bleef staan, balancerend op haar wandelstok. Ze leek even onheilspellend te wankelen, waarna in een antiperistaltische beweging haar volledige maaginhoud via de heenweg op de straatstenen kletterde. En véél! Het leek wel alsof ze er, tegen haar principes in, voor had moeten betalen.
Wij genoten weer verder van onze eenvoudige doch smakelijke lunch. En dan heb ik nog niet eens iets verteld over de oma die rondfietste met een bos lente-uitjes uit haar rugzak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten