Vrijdagavond half twaalf. We weten al dat we de volgende dag via het Parlementsgebouw het Margaretha-eiland, midden in de Donau, zullen gaan verkennen. De belangrijkste beslissing voor de zaterdag moet echter nog worden gemaakt. Waar gaan we morgen eten? Willekeurig door mijn reisgids bladerend, lees ik zo af en toe wat voor, waarbij de enige beperking is dat een maaltijd maximaal 4000 HUF kost.
Ruud: ´Goed bereide, stevige schotels, opgediend in een eenvoudige, aantrekkelijke sfeer. Het is informeel, relaxed en in trek bij de plaatselijke bevolking.´
Elise: ´Dat laatste is altijd goed natuurlijk. Deze onthouden we.´
Ruud: ´Sinds 1994 serveert dit restaurant, dat deel uitmaakt van een internationale keten, authentieke Indiase gerechten. Het eten is gewoonlijk mild, maar zeer smaakvol en de ingrediënten zijn vers en goed.'
Elise: 'Dat is op zich natuurlijk heel lekker, maar je zit niet in Hongarije om Indiaas te eten, toch?'
Ruud: 'Dit fastfoodrestaurant...'
Elise: 'Laat maar.'
Ruud: 'Nee wacht nou even! Het restaurant is vegetarisch, maar geen vlees betekent hier niet 'geen smaak'. Integendeel, sommige gerechten hier zijn heter dan veel mensen ooit hebben geproefd - pas dus op! Inclusief winkel met oosterse spulletjes en Krishna-literatuur en een meditatieruimte.
Elise: 'Doe effe normaal, man! Jeuj, Hare Krishna!'
Ruud: 'O, stop maar. Ik heb hier een restaurant en ik ga niet eens voorlezen wat ze hebben, ik ga je alleen zeggen hoe het heet. Het heet Marquis de Salade!'
We rollen een kwartier lachend over onze bedden. Soms stopt het, maar als we elkaar aankijken, gaat het gewoon weer door. De naam vind ik ook nog steeds te briljant voor woorden.
Vroeger, toen wij nog studeerden, gingen wij maandelijks naar de Efteling. Dat spraken wij niet af. We zagen elkaar in de kantine, waarbij één blik van verstandhouding voldoende was. De volgende ochtend troffen wij elkaar om negen uur op het Centraal Station van Nijmegen op perron drie. De trein naar Tilburg. En zo was het nu ook. Zonder verder nog zaken af te spreken vertrekken we naar dromenland. Zaterdag eten we bij Marquis de Salade.
Ruud: ´Goed bereide, stevige schotels, opgediend in een eenvoudige, aantrekkelijke sfeer. Het is informeel, relaxed en in trek bij de plaatselijke bevolking.´
Elise: ´Dat laatste is altijd goed natuurlijk. Deze onthouden we.´
Ruud: ´Sinds 1994 serveert dit restaurant, dat deel uitmaakt van een internationale keten, authentieke Indiase gerechten. Het eten is gewoonlijk mild, maar zeer smaakvol en de ingrediënten zijn vers en goed.'
Elise: 'Dat is op zich natuurlijk heel lekker, maar je zit niet in Hongarije om Indiaas te eten, toch?'
Ruud: 'Dit fastfoodrestaurant...'
Elise: 'Laat maar.'
Ruud: 'Nee wacht nou even! Het restaurant is vegetarisch, maar geen vlees betekent hier niet 'geen smaak'. Integendeel, sommige gerechten hier zijn heter dan veel mensen ooit hebben geproefd - pas dus op! Inclusief winkel met oosterse spulletjes en Krishna-literatuur en een meditatieruimte.
Elise: 'Doe effe normaal, man! Jeuj, Hare Krishna!'
Ruud: 'O, stop maar. Ik heb hier een restaurant en ik ga niet eens voorlezen wat ze hebben, ik ga je alleen zeggen hoe het heet. Het heet Marquis de Salade!'
We rollen een kwartier lachend over onze bedden. Soms stopt het, maar als we elkaar aankijken, gaat het gewoon weer door. De naam vind ik ook nog steeds te briljant voor woorden.
Vroeger, toen wij nog studeerden, gingen wij maandelijks naar de Efteling. Dat spraken wij niet af. We zagen elkaar in de kantine, waarbij één blik van verstandhouding voldoende was. De volgende ochtend troffen wij elkaar om negen uur op het Centraal Station van Nijmegen op perron drie. De trein naar Tilburg. En zo was het nu ook. Zonder verder nog zaken af te spreken vertrekken we naar dromenland. Zaterdag eten we bij Marquis de Salade.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten