Aangezien we er half twee ´s nachts arriveren, begint onze verkenning van Delhi met ons hotel. Onze kamer is één van de weinige met een raam, dus in eerste instantie zijn we daar erg blij mee. Het blijkt echter ook de enige kamer aan de straatkant van het hotel te zijn, wat betekent dat we wakker liggen van het voortdurende getoeter. De stad maakt daardoor meteen een vrij agressieve indruk. Als we de volgende dag met de bus de stad ingaan, blijkt toeteren hier geen onaardig verzoek is om doorgelaten te worden, maar een simpele gewoonte. `Hier ben ik, kijk uit´. Toch zijn er wel Indiërs die ervan afwillen, want op diverse plaatsen zie je aanplakbiljetten met de tekst 'Do not honk if you love peace'.
Voor we op pad gaan, is er het traditionele groepsgesprek: iedereen stelt zich voor en de reisleider legt de nodige zaken uit. Deze keer bevat zijn uitleg een nogal onbeschaamde vraag: of we allemaal, voor onze eigen bestwil, drie weken vegetarisch willen eten, omdat dat de hoeveelheid ziekte in de groep met 80% zou doen dalen. Het duurt even voor ik ben uitgelachen: goed eten is voor mij het voornaamste deel van het ontdekken van een land en vlees hoort daar natuurlijk gewoon bij. Daarbij ga ik ervoor deze 80%-mythe te ontkrachten
De eerste attractie van vandaag is de graftombe van Humayun, een kleine vorm van de Taj Mahal en allemaal net iets minder indrukwekkend, maar toch goed genoeg om op de Werelderfgoedlijst van Unesco terecht te komen. We bezichtigen nog de India Gate op een groot centraal plein, waarna we gaan lunchen in een ronddraaiend restaurant. De tafel wordt volgezet met allerlei Indiase heerlijkheden waarvan vooral palak paneer meteen favoriet is. De ober staat voortdurend uit alle bakjes eenieders bord te vullen. Ik twijfel of dat uit beleefdheid is, of omdat de kok de bakjes opnieuw nodig heeft.
Na de lunch gaan we naar de plaats waar Gandhi gecremeerd is. Ik weet nog dat we daar vroeger met de hele familie bij mijn oma naar de crematie van zijn dochter zaten te kijken en dat dat een televisiemoment is dat toen erg veel indruk op mij maakte. Als ik ooit zomergast wordt, dan wil ik dat fragment eigenlijk wel terugzien. Het laatste stuk tot aan de heilige plek zelf moeten we op blote voeten over de gloeiende stenen.
Onze busroute eindigt bij het Rode Fort in de oude stad. Vanaf daar zijn we op onszelf aangewezen. Niemand kiest ervoor het fort te gaan bekijken. Wij nemen een stinkende (nog erger dan de rest van de stad dus) tunnel naar de overkant van de drukke straat, waar allerlei marktkraampjes zijn. We manoeuvreren ons door de pis- en lijkenlucht en de mensenmenigte. Het valt meteen op dat hier alleen mannen zijn. Ons doel is de Jama Masjid, de grootste moskee van Delhi. Die bereiken we uiteindelijk en daar gebeurt iets heel vreemds: ineens zijn wij niet meer de toeristen, maar de honderden Indische moslims die de trap naar de moskee bewonen. Ongegeneerd zitten ze ons allemaal lachend aan te staren en maken ze foto´s van ons met hun telefoons.
We komen boven bij de ingang van de moskee. Natuurlijk moet je daar je schoenen uittrekken. Gelukkig staan wij dat netjes te doen als ik zie dat iemand de ingang betreedt met zijn schoenen aan. Meteen staat er een akelig mannetje met een tulbandje, diepliggende donkere ogen en een baardje: het voorkomende uiterlijk van een wereldberoemde figuur van wie de Verenigde Staten beweren dat ze hem vermoord hebben. Met een dikke houten tak knuppelt hij de ongelukkige man die niet goed oplette hardhandig de moskee uit. Wij kiezen ervoor om ons maar niet in dit wespennest te steken, wat achteraf goed blijkt, want groepsgenoten die wel zijn gepasseerd werd steeds gevraagd opnieuw te betalen. Als ze weigerden werden ze langzaam omsingeld door moskeebezoekers tot ze dat wel deden.
Een nieuw avontuur dient zich aan. We gaan terug naar het hotel met een tuktuk. Met z´n drieën stappen we in en begeven we ons in het drukke stadsverkeer van het oude deel van de stad. Dagelijks vallen hier zes verkeersdoden. De tuktuk wringt zich overal tussen, we worden afgesneden door grote stadsbussen en auto's passeren ons met hooguit een centimeter tussenruimte. Paniekerig gilt een groepsgenote bij elk bijna ongeluk, wat deze rit nog een stuk leuker maakt.
Als we stilstaan voor een stoplicht krijgen we achtereenvolgens een bedelende vrouw, een man die allerhande oranje-artikelen verkoopt en een om geld vragende travestiet aan onze tuktuk. We rijden weer. Daarbij snijden we een busje de weg af. Agressief toetert de bestuurder ervan naar ons tuktukmannetje. Vriendelijk zwaai ik naar de man, wat me op een universeel gebaar in mijn richting komt te staan...
Na drie kwartier bereiken we ons hotel om ons even op te frissen voor het diner. We nemen de metro naar het centrum en komen in de duurste winkelstraat uit: Connought Circle. In het restaurant hou ik me al meteen niet meer aan de afspraak. Ik kies voor eend uit de kleipot. Het is een goede keuze, want het is erg lekker.
Er ontstaat een lange discussie over het bier. Aan ons deel van de tafel zitten drie mannen die bier bestellen. Twee ervan, onder wie ikzelf, bestellen premium beer en de ander neemt regular beer. De twee anderen krijgen allebei een fles Kingfisher, het lekkere plaatselijke bier en ik krijg een fles alcoholvrij Carlsbergbier. Ik zit hier niet om Deens bier te drinken en zeker geen alcoholvrij bier, maar de ober weigert het terug te nemen. Na een hoop moeilijk gedoe ontstaat er ook nog discussie over het verschil tussen premium en regular aangezien beide andere heren een verschillende bestelling deden, ook in prijs, maar wel hetzelfde bier kregen. De ober beweert dat regular en premium hetzelfde is, ondanks het prijsverschil en dat mijn bier, waar gewoon opstaat dat het alcoholvrij is, alcohol bevat. Als hij beseft dat hij zijn leugens (of onkunde) niet langer vol kan houden, krijgen we het alle drie voor de prijs van regular bier en krijg ik een nieuwe fles, echte Kingfisher met alcohol.
De metro brengt ons terug bij hotel Good Times, waar we nog lang wakker liggen van het getoeter en van de enorme hoeveelheid indrukken van de stad, waar we morgen nog een ochtend zullen doorbrengen. Dan staat er een bezoek aan een Hanumantempel op het programma.
Voor we op pad gaan, is er het traditionele groepsgesprek: iedereen stelt zich voor en de reisleider legt de nodige zaken uit. Deze keer bevat zijn uitleg een nogal onbeschaamde vraag: of we allemaal, voor onze eigen bestwil, drie weken vegetarisch willen eten, omdat dat de hoeveelheid ziekte in de groep met 80% zou doen dalen. Het duurt even voor ik ben uitgelachen: goed eten is voor mij het voornaamste deel van het ontdekken van een land en vlees hoort daar natuurlijk gewoon bij. Daarbij ga ik ervoor deze 80%-mythe te ontkrachten
De eerste attractie van vandaag is de graftombe van Humayun, een kleine vorm van de Taj Mahal en allemaal net iets minder indrukwekkend, maar toch goed genoeg om op de Werelderfgoedlijst van Unesco terecht te komen. We bezichtigen nog de India Gate op een groot centraal plein, waarna we gaan lunchen in een ronddraaiend restaurant. De tafel wordt volgezet met allerlei Indiase heerlijkheden waarvan vooral palak paneer meteen favoriet is. De ober staat voortdurend uit alle bakjes eenieders bord te vullen. Ik twijfel of dat uit beleefdheid is, of omdat de kok de bakjes opnieuw nodig heeft.
Na de lunch gaan we naar de plaats waar Gandhi gecremeerd is. Ik weet nog dat we daar vroeger met de hele familie bij mijn oma naar de crematie van zijn dochter zaten te kijken en dat dat een televisiemoment is dat toen erg veel indruk op mij maakte. Als ik ooit zomergast wordt, dan wil ik dat fragment eigenlijk wel terugzien. Het laatste stuk tot aan de heilige plek zelf moeten we op blote voeten over de gloeiende stenen.
Onze busroute eindigt bij het Rode Fort in de oude stad. Vanaf daar zijn we op onszelf aangewezen. Niemand kiest ervoor het fort te gaan bekijken. Wij nemen een stinkende (nog erger dan de rest van de stad dus) tunnel naar de overkant van de drukke straat, waar allerlei marktkraampjes zijn. We manoeuvreren ons door de pis- en lijkenlucht en de mensenmenigte. Het valt meteen op dat hier alleen mannen zijn. Ons doel is de Jama Masjid, de grootste moskee van Delhi. Die bereiken we uiteindelijk en daar gebeurt iets heel vreemds: ineens zijn wij niet meer de toeristen, maar de honderden Indische moslims die de trap naar de moskee bewonen. Ongegeneerd zitten ze ons allemaal lachend aan te staren en maken ze foto´s van ons met hun telefoons.
We komen boven bij de ingang van de moskee. Natuurlijk moet je daar je schoenen uittrekken. Gelukkig staan wij dat netjes te doen als ik zie dat iemand de ingang betreedt met zijn schoenen aan. Meteen staat er een akelig mannetje met een tulbandje, diepliggende donkere ogen en een baardje: het voorkomende uiterlijk van een wereldberoemde figuur van wie de Verenigde Staten beweren dat ze hem vermoord hebben. Met een dikke houten tak knuppelt hij de ongelukkige man die niet goed oplette hardhandig de moskee uit. Wij kiezen ervoor om ons maar niet in dit wespennest te steken, wat achteraf goed blijkt, want groepsgenoten die wel zijn gepasseerd werd steeds gevraagd opnieuw te betalen. Als ze weigerden werden ze langzaam omsingeld door moskeebezoekers tot ze dat wel deden.
Een nieuw avontuur dient zich aan. We gaan terug naar het hotel met een tuktuk. Met z´n drieën stappen we in en begeven we ons in het drukke stadsverkeer van het oude deel van de stad. Dagelijks vallen hier zes verkeersdoden. De tuktuk wringt zich overal tussen, we worden afgesneden door grote stadsbussen en auto's passeren ons met hooguit een centimeter tussenruimte. Paniekerig gilt een groepsgenote bij elk bijna ongeluk, wat deze rit nog een stuk leuker maakt.
Als we stilstaan voor een stoplicht krijgen we achtereenvolgens een bedelende vrouw, een man die allerhande oranje-artikelen verkoopt en een om geld vragende travestiet aan onze tuktuk. We rijden weer. Daarbij snijden we een busje de weg af. Agressief toetert de bestuurder ervan naar ons tuktukmannetje. Vriendelijk zwaai ik naar de man, wat me op een universeel gebaar in mijn richting komt te staan...
Na drie kwartier bereiken we ons hotel om ons even op te frissen voor het diner. We nemen de metro naar het centrum en komen in de duurste winkelstraat uit: Connought Circle. In het restaurant hou ik me al meteen niet meer aan de afspraak. Ik kies voor eend uit de kleipot. Het is een goede keuze, want het is erg lekker.
Er ontstaat een lange discussie over het bier. Aan ons deel van de tafel zitten drie mannen die bier bestellen. Twee ervan, onder wie ikzelf, bestellen premium beer en de ander neemt regular beer. De twee anderen krijgen allebei een fles Kingfisher, het lekkere plaatselijke bier en ik krijg een fles alcoholvrij Carlsbergbier. Ik zit hier niet om Deens bier te drinken en zeker geen alcoholvrij bier, maar de ober weigert het terug te nemen. Na een hoop moeilijk gedoe ontstaat er ook nog discussie over het verschil tussen premium en regular aangezien beide andere heren een verschillende bestelling deden, ook in prijs, maar wel hetzelfde bier kregen. De ober beweert dat regular en premium hetzelfde is, ondanks het prijsverschil en dat mijn bier, waar gewoon opstaat dat het alcoholvrij is, alcohol bevat. Als hij beseft dat hij zijn leugens (of onkunde) niet langer vol kan houden, krijgen we het alle drie voor de prijs van regular bier en krijg ik een nieuwe fles, echte Kingfisher met alcohol.
De metro brengt ons terug bij hotel Good Times, waar we nog lang wakker liggen van het getoeter en van de enorme hoeveelheid indrukken van de stad, waar we morgen nog een ochtend zullen doorbrengen. Dan staat er een bezoek aan een Hanumantempel op het programma.