In Chitwan
staan we weer als vanouds vroeg op. We worden verwacht bij de rivier in de
buurt, waarover we met uitgeholde boomstammen tussen de krokodillen door zullen
varen, op weg naar een stuk jungle waar we een wandeling gaan maken met een
gids.
Net als we
in de boten stappen, begint het te regenen. We varen door de brede rivier en
zien inderdaad hier en daar een klein krokodilletje liggen. Diverse prachtige
ijsvogels komen voorbij, maar opmerkelijk genoeg zijn het vooral de bomen aan
de kant die ik erg mooi vind. Na zo'n drie kwartier varen, zien we voor ons het
onheil al hangen: net voordat wij aanmeren, doet een boot vol Chinezen dat ook.
Zij zijn zo ongelooflijk luidruchtig, dat de kans op het zien van interessante
dieren zo goed als verkeken is.
Onze gids
legt ons uit wat we moeten doen als we daadwerkelijk oog in oog komen te staan
met een neushoorn. Ofwel minimaal drie meter hoog een boom in klimmen, ofwel
een spelletje met dat beest gaan spelen: tikkertje om een boom tot hij het
opgeeft. Het feit dat deze gids niet eens een verdovingspistool bij zich heeft,
geeft nu al aan dat onze missie zinloos is: we zullen geen enkele neushoorn
gaan zien, laat staan een tijger.
In het begin
proberen we het inderdaad serieus te nemen en in stilte tijgeren we door het
bos heen, op één groepsgenote na die het niet interesseert of de rest van de
groep iets ziet en hevig dudeljoënd door het oerwoud heen stampt. Zelfs de op
die manier gelokte wielewaal laat zich niet zien. Af en toe roept de gids dat
hij een hert ziet. Wij zien ze echter niet. Het enige wat we wel tegenkomen is
een verse afdruk van een tijgerpoot, maar ik verdenk onze gids ervan dat hij
daar een malletje voor heeft, waarmee hij in alle vroegte naar deze plek
gekomen is om ons te misleiden. De opbrengst van de dag bestaat uit een
bloedzuiger, een rups, een duizendpoot en twee eenden, zodat deze wandeling,
ook al was het een crosscountry-door-alles-heenwandeling, een behoorlijke
deceptie genoemd kan worden.
Als we terugkomen in de Rhino Lodge is de temperatuur
alweer naar ongekende hoogte gestegen. Dan blijkt dat het in Nepal heel gewoon
is om dagelijks een powercut in te lassen: zes uur per dag wordt hier,
moedwillig, waarschijnlijk uit besparing, de stroom afgesloten. Dat begint op
het heetst van de dag, zodat ontsnappen onder een ventilator of in de airco
onmogelijk wordt gemaakt en het eindigt als het al twee uur donker is, zodat
lezen, schrijven, eten en allerlei andere zaken slechts mogelijk zijn met
behulp van kaarsen. Dat laatste is slechts ongemakkelijk, het eerste ronduit
sadistisch.
De enige manier om verkoeling te bereiken is de rivier
die achter de lodge stroomt. Dat het water waarschijnlijk niet al te fris is,
vinden we niet meer belangrijk. Probleem dat wel overeind blijft, is dat er krokodillen
in zwemmen. Gelukkig is er ook voor dat probleem een oplossing, want wat
verderop in de rivier zijn olifanten aan het baden. En gouden stelregel in
Nepal is: waar olifanten zijn, zijn geen krokodillen. Onze zo verdiende
verkoeling krijgen we dus tussen een groepje olifanten. Als volmaakte douches
sproeien de olifanten het water over ons heen en elke keer als ze ons met een
voltreffer raken, lijkt het door de stand van hun onderlip alsof ze ons staan
uit te lachen.
De rest van de dag breng ik zo veel mogelijk in de
schaduw door, maar omdat ook dat geen enkele zin heeft, kruip ik op mijn kamer
in een koud bad, waar ik blijf zitten tot we, in het donker, gaan eten. Half
versuft roer ik in mijn lasagna, tot om acht uur plotsklaps het licht en de
ventilatie aanschiet. Zienderogen verbetert mijn toestand, zodat ik toch nog
kan genieten van mijn eten, waar eindelijk weer eens fatsoenlijk vlees in zit!
Hee Ruud, ik kwam je blog toevallig tegen op twitter. Heb gelijk je hele reisverhaal gelezen. Laatste post is van 11 dagen geleden. Je bent hopelijk toch niet opgegeten door die krokodillen?!
BeantwoordenVerwijderen