Na onze slapeloze nacht in de hitte van Shivpatinagar starten we met de laatste etappe in India. We maken een korte fotostop om wat prachtige vogels, door sommigen ook kutmussen genoemd, op de gevoelige plaat te zetten, om daarna zonder te stoppen door te rijden naar de Nepalese grens. Daar stappen we uit om het laatste stuk te voet te doen. Meteen zijn we omsingeld door zo'n vijftien riksja's, die allemaal onze bagage naar Nepal willen brengen.
Wij hebben voor al onze bagage vier riksja's nodig, maar ja, wie kies je? Zodra de bagageklep van de bus open gaat, ontstaat er een gevecht! Om hun inkomsten veilig te stellen beginnen alle riksjarijders als dolle honden aan onze tassen te trekken. Hoezeer wij ook duidelijk blijven maken dat wij maar vier riksja's nodig hebben, en er ook niet meer zullen betalen, onze tassen worden in eerste instantie verspreid over tien fietsen. Ze beginnen van elkaar te jatten, en gaan op de vuist tot onze spullen uiteindelijk zijn verdeeld over vijf riksja's. Nog niet wat wij willen, maar zo gaan we op pad.
Eerst moeten we langs de Indiase grenspost om ons het land uit te laten stempelen. Dat gaat onverwacht snel en helemaal niet in stijl van de visumaanvraag. Blijkbaar zien ze je hier liever gaan dan komen. Een kleine wandeling later verschaft een grote poort ons toegang tot het veel toegankelijkere Nepal. Een nieuw stickertje wordt in ons paspoort geplaatst, waarna we onze tassen opzoeken. We betalen, zoals we ze duidelijk hadden gezegd, voor vier riksjarijders. Terwijl zij alweer een nieuwe ruzie starten over de verdeling van het geld, zitten wij al lang en breed in de bus die ons naar Chitwan moet brengen.
Nepal lijkt in eerste instantie veel op Nederland. We zien niks anders dan verre uitzichten over platte weilanden met koeien. Hier en daar komt een reclamebord voorbij van Oranjeboom, het ultieme Nederlandse koppijnbier. Gelukkig komt daar snel verandering in, als we met ons busje de eerste uitloper van de Himalaya beklimmen. Op de top van dit eerste 'heuveltje' genieten we van een heerlijk noedelsoepje en van een weids uitzicht over het dal.
Na de lunch komen we in onze eerste Nepalese file terecht. Een flink eind verderop schijnt een ongeluk te zijn gebeurd. We sluiten een tijdje aan, maar als onze chauffeur in de gaten krijgt dat we geen centimeter opschieten, draait hij uit de rij en slaan we de eerste de beste zandweg in die we kunnen vinden. Na heel wat gehobbel door de plassen en over de stenen draaien we weer een verharde weg op. We hebben een heel stuk gewonnen in de rij en kunnen nu redelijk snel weer gewoon doorrijden, zodat we vroeg in de middag al Chitwan National Park bereiken, waar we onze intrek nemen in de Rhino Jungle Lodge. Je wordt hier doodgegooid met olifanten, maar de neushoorns die, niet alleen in de naam van het hotel, ons beloofd worden, zijn nergens te bekennen. Eerst maar eens even rusten, want de temperatuur zit weer eens boven mijn grens.
Wij hebben voor al onze bagage vier riksja's nodig, maar ja, wie kies je? Zodra de bagageklep van de bus open gaat, ontstaat er een gevecht! Om hun inkomsten veilig te stellen beginnen alle riksjarijders als dolle honden aan onze tassen te trekken. Hoezeer wij ook duidelijk blijven maken dat wij maar vier riksja's nodig hebben, en er ook niet meer zullen betalen, onze tassen worden in eerste instantie verspreid over tien fietsen. Ze beginnen van elkaar te jatten, en gaan op de vuist tot onze spullen uiteindelijk zijn verdeeld over vijf riksja's. Nog niet wat wij willen, maar zo gaan we op pad.
Eerst moeten we langs de Indiase grenspost om ons het land uit te laten stempelen. Dat gaat onverwacht snel en helemaal niet in stijl van de visumaanvraag. Blijkbaar zien ze je hier liever gaan dan komen. Een kleine wandeling later verschaft een grote poort ons toegang tot het veel toegankelijkere Nepal. Een nieuw stickertje wordt in ons paspoort geplaatst, waarna we onze tassen opzoeken. We betalen, zoals we ze duidelijk hadden gezegd, voor vier riksjarijders. Terwijl zij alweer een nieuwe ruzie starten over de verdeling van het geld, zitten wij al lang en breed in de bus die ons naar Chitwan moet brengen.
Nepal lijkt in eerste instantie veel op Nederland. We zien niks anders dan verre uitzichten over platte weilanden met koeien. Hier en daar komt een reclamebord voorbij van Oranjeboom, het ultieme Nederlandse koppijnbier. Gelukkig komt daar snel verandering in, als we met ons busje de eerste uitloper van de Himalaya beklimmen. Op de top van dit eerste 'heuveltje' genieten we van een heerlijk noedelsoepje en van een weids uitzicht over het dal.
Na de lunch komen we in onze eerste Nepalese file terecht. Een flink eind verderop schijnt een ongeluk te zijn gebeurd. We sluiten een tijdje aan, maar als onze chauffeur in de gaten krijgt dat we geen centimeter opschieten, draait hij uit de rij en slaan we de eerste de beste zandweg in die we kunnen vinden. Na heel wat gehobbel door de plassen en over de stenen draaien we weer een verharde weg op. We hebben een heel stuk gewonnen in de rij en kunnen nu redelijk snel weer gewoon doorrijden, zodat we vroeg in de middag al Chitwan National Park bereiken, waar we onze intrek nemen in de Rhino Jungle Lodge. Je wordt hier doodgegooid met olifanten, maar de neushoorns die, niet alleen in de naam van het hotel, ons beloofd worden, zijn nergens te bekennen. Eerst maar eens even rusten, want de temperatuur zit weer eens boven mijn grens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten