De ochtend begint met een zoektocht naar ontbijt. We willen met zeven mensen naar de tempel van Hanuman, maar van tevoren willen we even iets eenvoudigs eten. We lopen naar de tempel toe, een knaloranje, gigantisch hoog boven de straten uit torenend beeld van de god. We vinden pas een bananenkraampje voor die tempel, waar we een berg kleine banaantjes inslaan. We eten de banaantjes op en meteen staan we weer in het middelpunt van de belangstelling. De Indiërs vermaken zich nogal met onze aanwezigheid. Dat begrijpen we als ons wordt duidelijk gemaakt dat we offerbananen eten.
We verwijderen wederom onze schoenen en gaan, tussen de benen van Hanuman door, de tempel binnen. We kijken even rond op de begane grond, maar worden al snel naar boven doorverwezen. Daar komen we in een kamertje met een beeld van een god. Als we na de bezichtiging van het beeld de ruimte weer willen verlaten, worden we tegengehouden door een man die ons terugverwijst naar het beeld. We moeten allemaal plaatsnemen rondom het beeld en er met onze handen tegen elkaar naar kijken. Hij begint een luid gebed te zingen. Tussendoor moeten wij onze namen noemen. Hij zingt door, waarna wij moeten offeren. Natuurlijk neemt hij geen genoegen met de resterende bananen en moet dat weer een berg rupees zijn.
We krijgen gelukstouwtjes om onze polsen geknoopt en bij de dames wordt een stip op het voorhoofd geschilderd. Daarna moeten we allemaal op de foto met het beeld. Als we klaar zijn, staat bij de uitgang van de kamer de volgende man klaar om ons naar een nieuw beeld te brengen. Man 1 steekt het geld op de offerschaal van beeld A snel in zijn zak, terwijl man 2 al klaar staat om te gaan bidden bij beeld B. We zien overal andere kleine ruimtes en voorzien ook mannen 3 tot en met 17 en de beelden C tot en met Q. Als man 2 even niet oplet vluchten we naar beneden en de tempel uit. Daar kunnen we uiteraard nog een keer betalen om onze schoenen terug te krijgen. Het kwik is de 40 graden alweer ruimschoots gepasseerd, dus de rest van de morgen brengen we door in de airco van ons hotel.
Tegen één uur gaan we met de bus naar het centraal station van Delhi. Het is een enorm station met veel sporen en lange treinen, waar wij de weg onmogelijk zouden kunnen vinden, dus geven we onze bagage mee aan kruiers met de boodschap dat we naar Jaipur op weg zijn. Iedereen volgt zijn eigen bagage tot bij de juiste trein, waar we dan nog een uur hebben om wat te snacken in te slaan voor de ruim vijf uur durende treinreis. Gebruik maken van de trein kan in India alleen op reservering, dus op de deur van ons rijtuig hangt een lijst met onze naam erop. We zien dat mevrouw Geers en meneer Beerens plaats mogen nemen op stoel 23 en 24 tijdens de rit van Delhi naar Jaipur.
In de trein leeft de stad gewoon verder. Indiërs hebben volledige maaltijden mee naar binnen genomen en beginnen uitgebreid te eten. Ze delen ook uit en zijn erg nieuwsgierig. Alle Europeanen worden uitgebreid ondervraagd, met name over hun gezinssituaties en hun medische gesteldheid. Daarna vertellen zij ook alles over zichzelf. Tussendoor komen er regelmatig mensen langs om dingen te verkopen: chips, thee, soep, mangosap. Met grote gevulde emmers en ketels banen ze zich een weg door het gangpad. Boven de zitplaatsen hangen bedden waarop veel mensen liggen te slapen. Er passeert iemand die met een spuitbus toiletverfrisser de gordijnen die de compartimenten van elkaar scheiden besprayt. Een reisgenoot wordt gevraagd een kwaliteitsenquête in te vullen. Lekker anoniem moet hij naast zijn oordeel ook zijn naam en andere gegevens invullen, terwijl de onderzoekers, jongens van een jaar of zestien, staan mee te kijken wat hij allemaal invult.
Na vijf lange uren betreden we met houten konten het station van Jaipur, de roze stad. Dat heeft niks met groots opgezette Gay Prides te maken, maar slechts met de kleur van de gebouwen in het oude gedeelte van de stad. Meteen staan er weer kruiers klaar die per persoon vier van onze zware tassen mee slepen. Eén in elke arm en twee op elkaar op hun hoofd. Zij brengen ons naar de bus die ons naar het hotel zal brengen. In het centrum is de drukte nog heviger dan in Delhi. De oorzaak daarvan ligt met name in de ramadan: de zon is net ondergegaan en alle moslims gaan de straat op om te gaan eten. Het duurt dus een tijdje voor we aankomen bij het prachtige hotel Bissau Palace. De naam zegt al genoeg: het is echt een paleis met prachtige binnenplaatsen, tuinen, een zwembad en mooie, allemaal verschillende slaapkamertjes. We dineren met de hele groep in het hotel. De snelheid van de bediening is aangepast aan de temperatuur, waardoor we de rest van de avond doen over het eten.
We verwijderen wederom onze schoenen en gaan, tussen de benen van Hanuman door, de tempel binnen. We kijken even rond op de begane grond, maar worden al snel naar boven doorverwezen. Daar komen we in een kamertje met een beeld van een god. Als we na de bezichtiging van het beeld de ruimte weer willen verlaten, worden we tegengehouden door een man die ons terugverwijst naar het beeld. We moeten allemaal plaatsnemen rondom het beeld en er met onze handen tegen elkaar naar kijken. Hij begint een luid gebed te zingen. Tussendoor moeten wij onze namen noemen. Hij zingt door, waarna wij moeten offeren. Natuurlijk neemt hij geen genoegen met de resterende bananen en moet dat weer een berg rupees zijn.
We krijgen gelukstouwtjes om onze polsen geknoopt en bij de dames wordt een stip op het voorhoofd geschilderd. Daarna moeten we allemaal op de foto met het beeld. Als we klaar zijn, staat bij de uitgang van de kamer de volgende man klaar om ons naar een nieuw beeld te brengen. Man 1 steekt het geld op de offerschaal van beeld A snel in zijn zak, terwijl man 2 al klaar staat om te gaan bidden bij beeld B. We zien overal andere kleine ruimtes en voorzien ook mannen 3 tot en met 17 en de beelden C tot en met Q. Als man 2 even niet oplet vluchten we naar beneden en de tempel uit. Daar kunnen we uiteraard nog een keer betalen om onze schoenen terug te krijgen. Het kwik is de 40 graden alweer ruimschoots gepasseerd, dus de rest van de morgen brengen we door in de airco van ons hotel.
Tegen één uur gaan we met de bus naar het centraal station van Delhi. Het is een enorm station met veel sporen en lange treinen, waar wij de weg onmogelijk zouden kunnen vinden, dus geven we onze bagage mee aan kruiers met de boodschap dat we naar Jaipur op weg zijn. Iedereen volgt zijn eigen bagage tot bij de juiste trein, waar we dan nog een uur hebben om wat te snacken in te slaan voor de ruim vijf uur durende treinreis. Gebruik maken van de trein kan in India alleen op reservering, dus op de deur van ons rijtuig hangt een lijst met onze naam erop. We zien dat mevrouw Geers en meneer Beerens plaats mogen nemen op stoel 23 en 24 tijdens de rit van Delhi naar Jaipur.
In de trein leeft de stad gewoon verder. Indiërs hebben volledige maaltijden mee naar binnen genomen en beginnen uitgebreid te eten. Ze delen ook uit en zijn erg nieuwsgierig. Alle Europeanen worden uitgebreid ondervraagd, met name over hun gezinssituaties en hun medische gesteldheid. Daarna vertellen zij ook alles over zichzelf. Tussendoor komen er regelmatig mensen langs om dingen te verkopen: chips, thee, soep, mangosap. Met grote gevulde emmers en ketels banen ze zich een weg door het gangpad. Boven de zitplaatsen hangen bedden waarop veel mensen liggen te slapen. Er passeert iemand die met een spuitbus toiletverfrisser de gordijnen die de compartimenten van elkaar scheiden besprayt. Een reisgenoot wordt gevraagd een kwaliteitsenquête in te vullen. Lekker anoniem moet hij naast zijn oordeel ook zijn naam en andere gegevens invullen, terwijl de onderzoekers, jongens van een jaar of zestien, staan mee te kijken wat hij allemaal invult.
Na vijf lange uren betreden we met houten konten het station van Jaipur, de roze stad. Dat heeft niks met groots opgezette Gay Prides te maken, maar slechts met de kleur van de gebouwen in het oude gedeelte van de stad. Meteen staan er weer kruiers klaar die per persoon vier van onze zware tassen mee slepen. Eén in elke arm en twee op elkaar op hun hoofd. Zij brengen ons naar de bus die ons naar het hotel zal brengen. In het centrum is de drukte nog heviger dan in Delhi. De oorzaak daarvan ligt met name in de ramadan: de zon is net ondergegaan en alle moslims gaan de straat op om te gaan eten. Het duurt dus een tijdje voor we aankomen bij het prachtige hotel Bissau Palace. De naam zegt al genoeg: het is echt een paleis met prachtige binnenplaatsen, tuinen, een zwembad en mooie, allemaal verschillende slaapkamertjes. We dineren met de hele groep in het hotel. De snelheid van de bediening is aangepast aan de temperatuur, waardoor we de rest van de avond doen over het eten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten