woensdag 8 augustus 2012

Varanasi

In alle vroegte bestijgen we een serie fietsriksja´s om op weg te gaan naar de Ganges. Het is pas vijf uur, maar Varanasi is al wakker: overal zijn kooplieden bezig met handel drijven en anderen op weg naar de rivier voor een ritueel bad. Slechts hier en daar ligt nog iemand te slapen op straat of in zijn riksja.

Bij de Ganges stappen we in een enorme roeiboot: één roeier houdt een boot met 25 passagiers in bedwang. Hij heeft vooral hard te werken in het begin, als we stroomopwaarts langs de ´ghats´ varen: trappen van de straten van het hoger gelegen deel van de stad naar de rivier. Honderden mensen zijn zich aan het wassen in de rivier. Ze gaan kopje onder, drinken het water en poetsen er zelfs hun tanden mee. Opmerkelijk is dat het diepbruine water niet stinkt, maar wel zie je zo af en toe het kadaver van een geit of koe langsdrijven. Ook de menselijke resten worden, al dan niet verbrand, in deze ´levende godin´ gekieperd.

Als we ons een flink stuk stroomafwaarts hebben laten drijven, komen we aan een nog indrukwekkender deel van de stad: de burning ghats. Hier vinden openbare crematies plaats. Op dit moment zien we maar één rokend stapeltje, maar daarop kunnen we zo snel geen mens onderscheiden.



We stappen uit de boot. Nadat een groepsgenoot zich ook even in de Ganges heeft ondergedompeld, gaan we ontbijten. Daarna start een korte wandeling door Varanasi. Het is een hele kunst om alle koeienstront te omzeilen. Dit is de eerste stad waar de heilige koeien echt tot in de kleinste steegjes de weg versperren en je soms moeite moet doen er voorbij te komen. En dus vooral je best moet doen om hun producten niet aan je schoenen te krijgen.

We beginnen bij een hospice, een drie verdiepingen tellende ´bunker´ waar mensen van heinde en verre naartoe komen om hun laatste dagen te slijten: daar sterven is gunstig voor je plaats binnen het kastensysteem. Doorgaans ligt het er dus vol met oude, overlijdende mensen. Momenteel is er, misschien wel gelukkig, niemand. Vanaf hier hebben we niet alleen een mooi uitzicht over de Ganges, maar kunnen we ook de burning ghats al beter zien.

We gaan weer naar beneden en lopen door een doolhof van stapels brandhout. Er wordt ons, terecht, verzocht vanaf hier geen foto´s meer te maken. We komen op een soort verhoging terecht, rechtstreeks boven de crematieplaatsen. Nog geen vijf meter onder ons liggen vier brandstapels, waarop duidelijk mensen liggen. Op één steekt nog slechts een hoofd uit de houtstapel, op een andere zien we een onderlichaam langzaam verkolen. Hoewel je zou verwachten dat deze aanblik niet prettig is, gebeurt het met zo veel respect van de families en krijgen we er uitgebreide uitleg bij, dat het niks anders kan doen dan heel veel indruk maken.

De route wordt vervolgd en via wat tempeltjes komen we, hoe kan het ook anders, weer terecht in een winkel om de koopgrage dames een hoop textiel aan te smeren. Met drie mannen gaan we niet eens mee naar binnen en wachten we buiten in een steegje. En het wachten duurt lang. Heel lang. Gelukkig komt onze gids op een gegeven moment even naar buiten om ons een flesje frisdrank aan te bieden en een leuk verhaal te vertellen: in het verleden is ook Erica Terpstra in zijn winkeltje geweest om sari´s te passen. Lachend vertelt hij hoe de enorme lap (want meer is een sari niet) na één wikkel om haar lichaam al op was. Net als we besluiten zelf op zoek te gaan naar een tuktuk, is het hele winkelgebeuren gelukkig klaar, zodat we gezamenlijk teruggaan naar het hotel.

´s Avonds keren we terug op onze boot, voor een bijzondere activiteit. Volledig voor toeristen bedacht, maar daardoor niet minder leuk. Bij ontvangst krijgen we allemaal jasmijnslingers omgehangen en wordt de boot volgezet met brandende wierookstokjes. Opnieuw varen we de Ganges op. We kijken nog een keer van dichtbij naar de crematies. We krijgen net mee hoe twee nieuwe lichamen worden gewassen in het heilige water, voor ze de brandstapel op gaan. Een (oerhollandse zwart-wit gevlekte) koe en een geit doen zich tegoed aan de bloemenkransen die op de doden liggen.

We varen naar de overkant en leggen aan bij een zandbank. Dit blijkt echter alleen maar te zijn omdat onze roeier moet poepen. Hij loopt even uit zicht terwijl wij horen hoe zoiets in zijn werk gaat. Toiletpapier gebruiken ze hier niet, dus vegen ze hun gat schoon met hun linkerhand. Dat is ook de reden dat ze eten met hun, reine, rechterhand. Wij vragen ons echter af wat ze gebruiken om na het afvegen die linkerhand schoon te maken...

De grote boodschap is achtergelaten en we varen weer naar het midden van de rivier. Het begint inmiddels te schemeren en in de boot wordt een doos met zo´n 150 kaarsjes die kunnen drijven omgekieperd. Zo snel mogelijk worden ze allemaal aangestoken en door ons vrijgelaten op de Ganges. Na een tijdje leggen we de boot stil en kijken we om. Inmiddels is het pikdonker geworden en zien we de brandende kaarsjes zich verspreiden over de rivier. Het is een prachtig gezicht!


We zetten weer koers naar de ghatzijde van de rivier. Daar begint om half acht namelijk een nieuw ritueel. Vijf priesters staan op altaren op de kade voor een ceremonie om de vijf elementen, aarde, lucht, water, vuur en ether te danken. Ze voeren vijf keer achter elkaar dezelfde trage, negen minuten durende reeks bewegingen uit, steeds met een ander voorwerp in hun handen. Tussen tientallen boten vol meeprevelende mensen zitten we de dienst uit die me na drie minuten al verveelt. Wat hier gebeurt is leuker dan in al die christelijke diensten bij ons, maar daarvan vind ik het al knap als je het een halve minuut uithoudt.

Als we weer op de kant staan, besluiten we niet met de groep mee te gaan naar het restaurant, maar met twee anderen uit de groep terug te keren naar het hotel om daar te eten. We bestellen een tafel vol heerlijke Indiase gerechten en gaan terug naar onze kamers. Morgen ga ik een dag lekker niks anders doen dan lezen en schrijven. Even op adem komen om helemaal fit naar Nepal te kunnen vertrekken!

1 opmerking:

  1. Na een sanitaire stop kan je de linkerhand afvegen aan het gras of aan de bladeren van een struik, of zelfs aan je broek. Maar ik vraag me af hoe de nagels van zo iemand er uit zien.

    Maria

    BeantwoordenVerwijderen